Natuur tussen Maas en Rijn beleven!



Startpagina.
Algemene informatie over de Eifel.
Excursies en lezingen.
Deelgebieden:
-
Eifel
-Limburg
Natuurreservaten en wandelgebieden.
Geschiedenis van de Eifel.
Archeologische plekken.
Historische plaatsen.
Water in de Eifel.
Geologie van de Eifel.
Oude ambachten.
Mijnbouw & oude
industrie.
Paddenstoelen.
Wildparken & Musea.
Feesten.
Heiligen.
Wandelroutes.
Kinderwagenwandelingen.
Links.
Over ons.
Contact/Colofon.
Fotopagina´s.
Alfabetisch register
Naar de Duitstalige sites/ Zu den deutschen Seiten.













Bleke of Kleine klaproos (Papaver dubium)

Op ongespoten randen van akkers, langs wegen, op stortplaatsen en op braakliggende terreinen groeit de Bleke klaproos. Het is een typische soort van voedselarme zandige en lemige plaatsen en hij groeit ook graag op kalkarme bodems. Hij is te vinden in bermen en op ruderale terreinen, hoewel het vroeger een plant was van graanakkers. Dit in tegenstelling tot de Grote klaproos, die graag op open, kalkrijke leembodems groeit. Deze soort komt voor rondom de Middellandse zee en verder in het grootste deel van Europa.
De Bleke klaproos bloeit van mei tot augustus op lange, dunne stengels die 30 tot 60 centimeter hoog kunnen worden. Deze stengels kunnen vertakt zijn of niet. De bloemsteel is aanliggend behaard. De knoppen hangen voor de bloei naar onder. Bij het begin van de bloei vallen de borstelig behaarde kelkbladeren af en de 3 tot 7 centimeter brede kroonbladeren komen tevoorschijn. In vergelijking met de Grote klaproos zijn de kroonbladeren bleker en het zwarte centrum van de bloem ontbreekt ook regelmatig. Ze bedekken elkaar gedeeltelijk. De kroonbladeren blijven vaak niet lang aan de stengel hangen.
De bloem telt 5 tot 9 bruingroene stempels, waarbij de lobben van de stempelschijf elkaar niet bedekken. De kale doosvrucht is meestal meer dan 2 keer zo lang als breed en is onderaan geleidelijk versmalt, een beetje peervormig dus. De bloemsteel heeft aanliggende beharing. De bladeren zijn geveerd en behaard en bevatten een wit melksap. De bladschijf is in omtrek langwerpig tot eirond. Ze is dubbel veerdelig met meestal smalle bladslippen. De aan de top staande slip is niet of weinig groter dan de overige.