Op de rottende vruchtlichamen van met name grofplaatrussula 's en melkzwammen is zo nu en dan een klein parasitair levend zwammetje aan te treffen. De Poederzwamgast groeit als kleine vruchtlichamen op de hoeden van de gastheren. Echte lamellen vormt de Poederzwamgast echter nauwelijks. De hoed is één tot twee centimeter breed, halfbolvormig tot kussenvormig. De kleur is eerst wit maar wordt later bruin. Het oppervlak verstuift, hierop zitten chlamydosporen, ongeslachtelijke sporen. Indien onder de hoed lamellen aanwezig zijn, dan zijn deze vrij dik, grijswit van kleur en staan ze verwijderd. Ze zijn minder ontwikkeld dan bij plaatjeszwammen gebruikelijk is. De steel is vrij kort, wit van kleur en hij heeft een vezelig oppervlak. De geur en smaak van deze paddestoel is meelachtig.