Ligging:Tussen Heerlen en Ubachsberg.
Onder bescherming sinds:
Oppervlakte:
Hoogteligging:
120-180 meter boven N.A.P.
In beheer bij: bos bij Staatsbosbeheer, kalkgraslandje particulier bezit.
Algemeen.
De Putberg is een klein hellingbos met vlak erbij een kalkgrasland. Het gebied kent een rijke voorjaarsflora. In het verleden is in het gebied Kunrader kalksteen gewonnen. Hiervan resteren nog de kalksteenwand en twee kalkovens die inmiddels omgebouwd zijn tot picknickplaats. Bijzonder in het gebied is de aanwezigheid van een kalktufbron.
Geologie.
In het gebied dagzoomt Kunrader kalksteen. Een mooie kalkwand van circa vier tot vijf meter hoog ligt boven de voormalige kalkovens. Bijzonder is ook een klein bronnetje in het gebied, waaraan het gebied ook zijn naam dankt. Doordat het water van deze bron heel veel kalk bevat vormt zich op allerlei plekken kalksinter.
Mycologie.
Flora.
De Putberg herbergt een zeer rijke voorjaarsflora. Al vroeg in het jaar bloeien Maartse viooltjes (Viola odorata), Muskuskruid (Adoxa moschatellina) en Speenkruid (Ranunculus ficaria) in het bos. Er staat ook Donkersporig bosviooltje (Viola reichenbachiana). Ook staat er Slanke sleutelbloem (Primula elatior) met bleekgele bloemen. Op enkele plekken staat Witte klaverzuring (Oxalis acetosella).
Iets later volgt Gulden boterbloem (Ranunculus ficaria). In april en begin mei bloeit Gevlekte aronskelk (Arum maculatum), Veelbloemige salomonszegel (Polygonatum multiflorum) en Daslook (Allium ursinum). Gewone vogelmelk (Ornithogalum umbellatum) is pas in juni aan de beurt. Een bijzondere soort is Heelkruid (Sanicula europaea). In het bos groeien ook bijzondere grasachtigen zoals Boskortsteel (Brachypodium sylvaticum), Boszegge (Carex sylvatica) en Eenbloemig parelgras (Melica uniflora). Een opvallende, maar aangeplante, soort, is Stinkend nieskruid (Helleborus foetidus), dat al vroeg in het jaar bloeit. Helaas is ook een groot deel van de bosbodem overgroeit met Klimop (Hedera helix). ´s Zomers groeit er Bosandoorn (Stachys sylvatica), Dagkoekoeksbloem (Silene dioica) en veel Zevenblad (Aegopodium podagraria).
Het bos is een soort ravijnbos. De boomlaag wordt gedomineerd door Gewone es (Fraxinus excelsior). In de ondergroei staat Hazelaar (Corylus avellana) en meidoorn (Crataegus spec.), Wilde kruisbes (Ribes uva-crispa) en Aalbes (Ribes rubrum). Een bijzonderheid is Bosroos (Rosa arvensis), herkenbaar aan zijn groene takken en lange stijlen. Langs de boomstammen en op de grond groeit ook veel Klimop (Hedera helix). Aan de onderrand staat ook veel Zoete kers (Prunus avium) met Gewone vlier (Sambuccus nigra) in de ondergroei.
Langs de veldwegen aan de bovenrand van het bos bloeit in april het Fluitenkruid (Anthryscus sylvestris).
Het kalkgraslandje aan de rand van de Keverberg herbergt heel wat fraaie soorten zoals Kleine pimpernel (Sanguisorba minor), Grasklokje (Campanula rotundifolia), Geel walstro (Galium verum), Wilde marjolein (Origanum vulgare), Wilde akelei (Aquileia vulgaris), Beemdkroon (Knautia arvenis), Ruig viooltje (Viola hirta) en Knoopkruid (Centaurea jacea). Enkele fraaie grassen hier zijn Zeegroene zegge (Carex flacca), Voorjaarszegge (Carex caryophyllea) en Bevertjes (Briza media).
Fauna.
Door de hoge kalkrijkdom van de bodem kan de Wijngaardslak (
Helix pomatias
) in het bos leven. In het verleden zijn er ook Vuursalamanders (
Salamandra salamandra ) uitgezet. Op het kalkgrasland leeft de Heideslak (Helicella itala). In het bos leven allerlei bosvogels als Roodborst (Erithacus rubecula), Merel (Turdus merula), Zanglijster (Turdus philopemos), Vink (Fringilla coelebs), Vlaamse gaai (Garulus glandarius) en Tjiftjaf (Phyloscopus collybita).
Op de Keverberg leeft ook het Vroedmeesterpadje (Alytes obstetricans).
Onderweg in het gebied.
Het gebied wordt door enkele paden doorsneden. Het beste begin je bij het einde van de weg die meteen na de tunnel onder de A-76, komende vanuit Heerlen, linksaf slaat. Bovenaan loop je eerst een stuk door de weilanden langs de bovenrand van het bos waarna het pad vanzelf het bos in draait. Na een tijdje daal je via een trappenpad af tot aan de bosrand. Voor het kalkgraslan van de Keverberg ga je hier linksaf, langs een mooie hoogstamboomgaard. Wil je daar niet heen of heb je het al gezien, dan ga je onderaan de trap rechtsaf, passeert het bronnetje, de kalkovens en klimt dan bergop naar de kalkwand. Het pad door het bos verder volgend kom je vanzelf weer uit bij het startpunt.
Tijd.
Voor een bezoek aan het gebied is het voorjaar, van eind maart tot half mei de beste tijd. Het gebied is niet bijzonder groot, dus een bezoek duurt circa 1 tot 2 uur.