Natuur tussen Maas en Rijn beleven!



Startpagina.
Algemene informatie over de Eifel.
Excursies en lezingen.
Deelgebieden:
-
Eifel
-Limburg
Natuurreservaten en wandelgebieden.
Geschiedenis van de Eifel.
Archeologische plekken.
Historische plaatsen.
Water in de Eifel.
Geologie van de Eifel.
Oude ambachten.
Mijnbouw & oude
industrie.
Paddenstoelen.
Wildparken & Musea.
Feesten.
Heiligen.
Wandelroutes.
Kinderwagenwandelingen.
Links.
Over ons.
Contact/Colofon.
Fotopagina´s.
Alfabetisch register
Naar de Duitstalige sites/ Zu den deutschen Seiten.













Akkerboterbloem (Ranunculus arvensis).

Akkerboterbloem is een lage tot middelhoge, slanke, lichtgroene, behaarde plant. Soms wordt het gedeelte naar de top toe kaal. Het is een éénjarige plant die in de voorzomer bloeit. De bladeren bestaan uit drie blaadjes, die merendeels weer in twee of drie smalle, alleen aan de top ingesneden slippen gespleten zijn. De bloemstelen zijn niet gegroefd. De kroonbladeren zijn klein en lichtgeel.
Het opvallendst zijn eigenlijk de vruchten, deze zijn tweemaal zo lang als de vruchten van andere boterbloemen. Ze dragen een slanke, vrijwel rechte snavel en zijn bezet met vrij grote en vaak kromme stekels.
De Akkerboterbloem is te vinden in het Middellands zeegebied en vandaar oostwaarts tot in Noord-India. Noordwaarts is ze te vinden tot West- en Midden-Europa. Eertijds kwam ze in een aanzienlijk deel van Nederland voor: in Zuid-Limburg, langs de grote rivieren, in Zeeland, in het Fries-Groningse zeekleigebied en hier en daar in Noord-Brabant. In de loop van de 20e eeuw is zij echter, net als vele andere akkerplanten, sterk achteruitgegaan. De resterende groeiplaatsen liggen in Zuid-Limburg en de Liemers.
De Akkerboterbloem groeit op droge, meestal kalkhoudende grond, vooral op zandige klei, krijt en löss. Het is een van de planten die geheel is aangepast aan het leven tussen het koren. In een groot deel van Europa is zij vrijwel tot graanakkers beperkt. De vruchtjes zijn merendeels rijp voor het graan en vallen op de grond of worden als klitvruchten door mens en dier verspreid. Dit gebeurde vroeger waarschijnlijk door rondtrekkende schaapskuddes die de stoppelvelden afgraasden. In de grond kunnen de zaden hun kiemkracht lange tijd behouden. Zware bemesting of chemische onkruidbestrijding verdraagt de plant echter niet. Buiten akkers is ze soms te vinden op ruderale plaatsen, maar hier houdt ze meestal niet lang stand.