Bevaarbaarmaking van de Roer in 1705.
Tijdens de Spaanse successie-oorlog, welke gevoerd werd tussen Spanje en Frankrijk aan de ene en Duitsland, Holland en Engeland aan de andere kant, kwam het Gelders Overkwartier in Hollands bezit. Tijdens deze overheersing onderzochten Kolonel d´Abadie, in die tijd commandant van Roermond, raadsfiscaal Pallant en Johan van Laer, rentmeester van Amt Montfort de mogelijkheden om het Gulikse gedeelte van de Roer bevaarbaar te maken. Het was een geheime inspectie onder het voorwendsel dat ze bouwmaterialen zouden gaan kopen in Linnich, Jülich en Düren. Vanuit Düren keerden ze via Eschweiler en Aken langs de Worm terug. Bij Vlodrop constateerde het gezelschap dat de vele meanders van de Roer afgesneden moesten worden om daardoor de vaartijd met een half uur te verkorten. Tevens zou er vanaf dan nog maar één brug over de Roer nodig zijn, hetgeen zou besparen in de onderhoudskosten. Verder stroomopwaarts bij Ratem waar met een schip de Roer overgestoken werd. Ook was er een doorvaart voor paarden en karren. Tot aan Ratem was het water behoorlijk bevaarbaar geweest. Bij Roerich was de rivier zeer breed, met lage oevers en zandbanken. Er werd echter geconstateerd dat dit eenvoudig te verhelpen moest zijn en bovendien was de rivier verder stroomopwaarts weer goed bevaarbaar. Nabij Jülick (Gulik) was de rivier zanderig en grinderig. Ook lagen er bochten, eilanden en aanwassen. Dit moest echter ook niet perse een probleem vormen. In Düren viel op dat door de stad veel kleine kanalen (de Mühlengräben) liepen. In 1705 werden uit de omgeving van Düren grote hoeveelheden koren en veldvruchten aangevoerd. Daarnaast werd ook veel wol en hout naar de stad gebracht. In de steengroeves rondom Düren werden witte, grauwe en roodachtige stenen gewonnen die geschikt waren als bouwmateriaal. Uit de omgeving werden verder kolen, kalk, koper en diverse soorten goed ijzer aangevoerd. Het ijzer ging per paard en kar naar Luik, waar er wapens, kachels en andere voorwerpen van gemaakt werden. Daarnaast werd in de omgeving lood in behoorlijke hoeveelheden en kwikzilver gevonden. Voor de afvoer van al deze producten zou het bevaarmaken van de Roer van groot voordeel zijn geweest. Bij Düren duiken enkele molens langs de Roer op. Tussen Roermond en Düren lagen destijds geen watermolens. Wel lagen in Roermond zelf vijf watermolens. Daarna keerde het gezelschap via Aken weer terug naar Roermond.
De bevaarbaarmaking van de Worm is niet doorgegaan omdat het gebied bij het Barrière-tractaat van 1715 bij Oostenrijk kwam waardoor het interesse in de scheepvaart op de Roer verdween.
Literatuur:
De Valk, J.C., 1978. Een Hollands advies uit 1705 tot bevaarbaarmaking van de Roer. Jaarboek Roerstreek ´78. Heemkundevereniging Roerstreek, Sint-Odiliënberg.