De Rursee kwam in de plaats van de vroeger hier stromende Rur. Uit een snel stromende beek werd een stilstaand meer. Dit veranderde natuurlijk ook de dieren- en plantenwereld. Er kwamen nieuwe dieren hierheen, zoals Zoetwatermossels (Anodonta), in de plaats van Riviergrondel (Cottus gobio) en Forel (Salmo trutta) kwamen Ruisvoorn (Scardinius erythrophthalmus) en Snoek (Esox lucius). Bosbeekjuffers (Calopteryx virgo) kwamen Azuurwaterjuffers (Coenagrion puella) en er doken Futen (Podiceps cristatus) en Aalscholvers (Phalacrocorax carbo) op.
Het leven in een stuwmeer verschilt sterk van dat in een natuurlijk meer, met name in het gebied langs de oever ontbreken enkele belangrijke soorten. Het leven voor vele planten is hier veel moeilijker omdat de oever hier rotsig is en daardoor onbegroeid. Deze strook wordt groter of kleiner naarmate de hoogte van de waterstand. Wanneer het stuwmeer helemaal vol is verdwijnen ze zelfs geheel onder water. Allerlei planten die in natuurlijke meren aan de waterstand zijn aangepast, zoals bijvoorbeeld rietkragen, die niet droog mogen vallen, ontbreken hier dus. Enkel eenjarige soorten die snel kunnen inspringen in droogvallende situaties, overleven hier, zoals bijvoorbeeld Riempjes (Corrigiola litoralis).