Ligging: Nederlands-Limburg, ten zuidoosten van Schinveld, onderdeel van de Schinveldse bossen.
Hoogteligging: 72 meter boven N.A.P.
Oppervlakte: 11 hectare.
Onder bescherming sinds:1992.
In beheer bij: Stichting het Limburgs Landschap.
Algemeen.
De Russchergroeve is een verlaten klei-groeve die sinds 2000 niet meer in exploitatie is. Sinds die tijd is het gebied als natuurontwikkelingsterrein beheerd door Stichting het Limburgs Landschap. Het terrein is vrij klein en bestaat uit de opgevulde groeve met het smalle Russcherbeekje dat erlangs stroomt. Het gebied is anno 2010 vrij open, maar was kort daarvoor helemaal verbost. De bosopslag moet regelmatig worden teruggezet. Verder ligt er een kleine plas in het gebied.
Geologie.
De Russchergroeve is ontstaan door de winning van klei.Rondom Schinveld wordt al sinds de 11e eeuw klei gewonnen voor deaardewerkindustrie. Sinds 1965 werd in de Russchergroeve klei gewonnen voor de aardewerkindustrie. Ook nadat de groeve in 1992 was overgedragen aan Stichting het Limburgs Landschap ging de winning door. Pas in 2000 stopte de winning en werd de groeve deels opgevuld.
Flora.
De Russchergroeve is een gebied dat volop in ontwikkeling is, het grootste deel van het terrein bestaat uit een ruige graslandvegetatie. Daarin groeien soorten als Akkerdistel (Cirsium arvense), Grote brandnetel (Urtica dioica) en Speerdistel (Cirsium vulgare). Ook de neofyt Late guldenroede (Solidago gigantea) groeit er massaal. Daarnaast liggen er delen met een lagere begroeiing waarin onder meer Echt duizendguldenkruid (Centaurium erythraea) voorkomt. Bijzonder is het voorkomen van tientallen orchideeen. Het betreft in hoofdzaak twee soorten, te weten Gevlekte orchis (Dactylorhiza maculata) en Rietorchis (Dactylorhiza praetermissa).
Langs de waterkant groeit een rijke oevervegetatie met veel Gewone wederik (Lysimachia vulgaris), Gewone engelwortel (Angelica sylvestris), Kattenstaart (Lythrum salicaria), Moeras-rolklaver (Lotus uliginosus) en Kale jonker (Cirsium palustre). Op het water drijft Veenwortel (Polygonum amfibium).
Fauna.
Het gebied is rijk aan libellen. Langs de smalle Russcherbeek vliegen twee soorten oeverlibellen (
Orthetrum sp.), te weten de Beekoeverlibel (
Orthetrum coerulescens) en de Zuidelijke oeverlibel (
Orthetrum bruneum). De Gewone oeverlibel (
Orthetrum cancellatum) vliegt langs de plas in het gebied. Langs de plas zijn verder Grote keizerslibel (
Anax imperator), Platbuik (
Libellula depressa), Azuurwaterjuffer (
Coenagrion puella) en Watersnuffel (
Enallagma cyathigerum) te zien. Een bijzondere soort, die eigenlijk het hele jaar kan worden gezien, is de Bruine winterjuffer (
Sympecma fusca).
Op drijfbladeren zit vaak de Kleine roodoogjuffer (
Erythroma viridulum), een waterjuffer met opvallend rode ogen en een groot blauw stuk aan het achterlijf.
In het gebied zijn in juli 2010 9 soorten sprinkhanen aangetroffen. Dit betreft grotendeels algemene soorten als Ratelaar (
Chorthippus biguttulus), Krasser (
Chortippus paralellus) en Grote groene sabelsprinkhaan (
Tettigonia viridissima). De Bruine sprinkhaan (
Chortippus brunneus) is in deze regio allerminst algemeen en leeft in deze groeve in grote aantallen. Een typische soort voor dit enigszins vochtige en ruige terrein is het Zuidelijk spitskopje (
Conocephalus discolor) dat het Gewoon spitskopje (
Conocephalus dorsalis) in dit gebied bijna lijkt te hebben verdrongen. De kale plekjes worden bewoond door het Zeggedoorntje (
Tetrix subulata). In boomkruinen leeft de Boomsprinkhaan (
Meconema thalassinum). De Sikkelsprinkhaan (
Phanoptera falcata) heeft een voorkeur voor plekken die wat hoger in de vegetatie liggen.
In de bloemrijke Russchergroeve komt een behoorlijk aantal dagvlinders voor. Vooral algemene soorten als Klein geaderd witje (
Pieris napi), Klein koolwitje (
Pieris rapae), Groot koolwitje (
Pieris brassicae), Kleine vos (
Aglais urticae), Atalanta (
Vanessa atalanta), Dagpauwoog (
Inachis io), Icarusblauwtje (
Polyommatus icarus), Bruin zandoogje (
Maniola jurtina), Koevinkje (
Aphantopus hyperanthus) en Geelsprietdikkopje (
Thymelicus sylvestris). Af en toe bezoekt de Eikenpage (
Neozephrus quercus) de groeve. Lokaal bijzonder zijn Hooibeestje (
Coenonympha pamphilus) en Oranje zandoogje (
Pyronia tithonus).
In de bomen in en rondom de groeve zingt regelmatig de Geelgors (
Emeriza citrinella).
Onderweg in het gebied.
De Russchergroeve ligt in het zuidelijk deel van de Schinveldse bossen, vlakbij het Vosbroek. Vanaf de kruising van de Neutrale weg met Hohenbusch loop je er in vijf minuten naartoe. Daartoe ga je vanaf de Hohenbusch linksaf over de Neutrale weg en neemt dan de eerste weg rechtsaf. Je loopt enkele honderden meters door het bos en ziet achter het bos de groeve aan je linkerhand liggen. Het gebied zelf is maar klein, met enkele smalle paadjes erdoorheen, dus verdwalen is onmogelijk.
Tijd.
Voor een bezoek aan de groeve zijn een half uur tot twee uur ruim voldoende, al naar gelang je eigen interesse. Voor de sprinkhanen, vlinders en flora bezoek je het gebied het beste in juli. De orchideeen bloeien rond begin juni.