Naaldekervel is een lage, spaarzaam behaarde, eenjarige plant die behoort tot de schermbloemigen. De kieming van de zaden vindt plaats in de herfst en de bloei in de lente en voorzomer.
De stengel is eerst gevuld, maar wordt later hol. De bladeren zijn meervoudig geveerd en hebben lijnvormige slippen. De schermen hebben meestal geen omwindsel, ze bestaan uit één tot drie compacte schermpjes met gewoonlijk vijfbladige omwindseltjes. De vruchten zijn heel typisch, ze hebben een ruggelings afgeplatte snavel die bij rijpheid meerdere centimeters lang kan worden. Men vergelijkt ze wel met de tanden van een kam, vandaar ook de Latijnse naam van de plant; pecten-veneris= de kam van Venus. De vruchten zijn borstelig behaard en aan de voet zwak geribd. De ruwe snavel dient waarschijnlijk als verspreidingsorgaan, mogelijk blijven de deelvruchten hiermee in de vacht van zoogdieren hangen.
Naaldekervel komt voor rondom de Middellandse zee en verder oostwaarts tot het noorden van India. Als cultuurvolger heeft hij zich in een groot deel van Europa en elders in de gematigde streken gevestigd. In Nederland was deze plant tot de Tweede Wereldoorlog plaatselijk algemeen in Zuid- en Midden-Limburg, Noord-Groningen en langs de grote rivieren. Tegenwoordig resteren nog slechts een paar groeiplaatsen in Limburgse akkerflorareservaten.
Naaldekervel is een plant van wintergraanakkers op kalkhoudende grond: zandige zee- en rivierklei, kalkrijk zand, löss en krijt. Aanvankelijk groeit hij gelijk met het graan op, maar sterft veel sneller af.
Het is onduidelijk waardoor Naaldekervel in Nederland zo achteruitgegaan is. Reeds voor de invoering van de chemische onkruidbestrijding was ze al grotendeels uit ons land verdwenen. Mogelijke oorzaken zijn veranderingen in het teeltplan en betere zaadselectiemethoden.
Naaldekervel groeit vaak samen met Akkerboterbloem (Ranunculus arvensis), Ruw parelzaad (Buglossoides arvensis), Duist (Alopecurus myosuroides), Groot spiegelklokje (Legousia speculum-veneris), Gewone klaproos
(Papaver rhoeas), Herik (Sinapis arvensis), Echte kamille (Matricaria recutita), Kleine wolfsmelk (Euphorbia exigua) en Blauw walstro (Sherardia arvensis). Buiten akkers houdt Naaldekervel geen stand, in tegenstelling tot andere akkerplanten die een plekje langs wegkanten en in ruigtes hebben gevonden.