Natuur tussen Maas en Rijn beleven!



Startpagina.
Algemene informatie over de Eifel.
Excursies en lezingen.
Deelgebieden:
-
Eifel
-Limburg
Natuurreservaten en wandelgebieden.
Geschiedenis van de Eifel.
Archeologische plekken.
Historische plaatsen.
Water in de Eifel.
Geologie van de Eifel.
Oude ambachten.
Mijnbouw & oude
industrie.
Paddenstoelen.
Wildparken & Musea.
Feesten.
Heiligen.
Wandelroutes.
Kinderwagenwandelingen.
Links.
Over ons.
Contact/Colofon.
Fotopagina´s.
Alfabetisch register
Naar de Duitstalige sites/ Zu den deutschen Seiten.













Schutterspark.
Het Schutterspark

Het bosgebied rond de vijvers in het Schutterspark is rijk aan zuiver water.

Na het verlaten van het Schutterspark stroomt de beek achter het sportcomplex langs naar

het Engelsbroek en verder naar de Oeloven.


Algemeen.

Het Schutterspark is een 80 hectare groot wandel- en natuurgebied. Het gebied ligt in het dal van de Rode Beek en grenst aan de kolonie Schuttersveld die vroeger voor de Brunssumse mijnwerkers is neergezet. Het gebied wordt door de beek in twee delen gesplitst. In het noorden ligt een bos-, heide- en veengebied dat min of meer in natuurlijke staat is. In het zuiden is het een recreatie- of volkspark.

Het prille begin.

Het Schutterspark was oorspronkelijk 25 hectare groot. Het bos, afwisselend bestaand uit loof- en naaldbossen, dat hier al groeide bleef bij de aanleg gespaard. Op de plek van de veentjes kwamen echter waterplassen. Deze vijvers worden gevoed door de Rode Beek, die door het park stroomt.Het park was bedoeld voor de vrijetijdsbesteding van de mijnwerkers die hier op zondag met hun gezin naartoe konden. Het gebied, bestaand uit waterplassen, bossen en heidevelden aan de rand van het dal van de Rode Beek werd in 1919 door de Staatsmijnen gekocht van de Schutterij Sint-Gregorius.

Volksparken.

Het Schutterspark ontstond in de tijd waarin vele natuurgebieden omgevormd werden tot volksparken. Deze lagen in de nabijheid van industriegebieden. Kenmerkend voor de volksparken, een idee dat uit Duitsland afkomstig was, was de aanleg van een park in landschapsstijl. Er lagen rij- en wandelpaden, er was een melksalon en paviljoens waar versnapperingen verkrijgbaar waren aanwezig en muziektenten waar de lokale harmonie kon spelen. Voor kinderen was er vermaak in de vorm van een vijver waarop geroeid kon worden en er lagen speelplaatsen. Deze oorspronkelijke opzet uit de 18e eeuw, beschreven door de Duitse tuintheoreticus C.C.L. Hirschfeld (1742-1792) in zijn boek “Theorie der Gartenkunst” uit 1779, verschoof in het begin van de 20e eeuw in Nederland van een estetisch park naar een openbaar park met een meer sociale opzet. Twee voorbeelden van deze Volksparken in Limburg zijn het Schutterspark en het Steinerbos (uit 1941).

Aanleg in opdracht van de Staatsmijnen.

Op 13 oktober 1919 kreeg de Apeldoornse tuinarchitect K.C. Van Nes (1876-1952) de opdracht om een ontwerp voor het park te maken. Op 20 maart 1920 verschijnt een rapport waarin de bescherming van de bronnen en de inrichting van een wandelpark naar de inzichten van Hirschfeld zijn vastgelegd. Ook staan er beheersvoorstellen in die gericht zijn op behoud en verfraaiing van het terrein, alsmede een lijst van aan te planten bomen en struiken.
In de eerste decennia van de 20e eeuw was het Schutterspark bescheiden van opzet. Het werd tussen 1920 en 1940 gaandeweg ingericht als een laagdrempelig, openbaar park naar de ideeën van een volkspark. Het was een wandelgebied met een roeivijver en een uitspanning, het Schuttershuüske, met een speeltuin erbij. Het Schuttershuüske in het westen van het Schutterspark is in 1921 gebouwd als melksalon annex recreatiecentrum voor de Staatsmijnen. Nu is er vanalles verkrijgbaar, van koffie met vlaai tot en met bier. Op zomeravonden speelden de harmonie en de fanfare van Schinveld afwisselend in de kiosken aan weerzijden ervan. In 1933 kwam er een hertenkampje bij. De roeivijver ontstond in de jaren ´30 van de vorige eeuw. Daar werden ook roeiboten verhuurd.
Het beheer van het Schutterspark was in handen van de directie van de Staatsmijnen.

Het belang van de bronnen.

De aanleg van het Schutterspark was voor de Staatsmijnen niet alleen van belang vanwege de vrijetijdsbesteding van hun werknemers. Het was ook een strategische beslissing aangezien de waterhuishouding van de steenkolenmijnen afhankelijk waren van de bronnen van de Rode Beek rond de nieuwe roeivijver. Dit water werd via de pompinstallatie naar de Staatsmijn Hendrik en daarbij tevens ontijzerd. Op het terrein van de mijn werd het water gezuiverd en vandaar naar de Staatsmijn Emma en de huishoudens in Brunssum getransporteerd. Naast als drinkwater diende het water vooral in de kolenwasserijen. Hierin werden de kolen van het slib gescheiden. Dit slib bezonk in slikvijvers. De resten van steenkool in de slik werden als “schlam” (spreek uit sjláám) weer verder benut. Dit was namelijk prima brandstof voor de huisbrandovens. Het water dat overbleef werd dan weer op de Rode Beek geloost, die hierbij natuurlijk langzaam maar zeker pikzwart kleurde.

Opwaardering naar aanleiding van 50-jaar Staatsmijnen.

Bij het 50-jarig jubileum van de Staatsmijnen in 1952 werd als een cadeau aan de bevolking het park vergroot en vernieuwd. Het park had in die tijd namelijk een slechte naam bij het volk, de politie en de geestelijkheid. Het ontwerp voor de herinrichting kwam van de Oisterwijkse tuinarchitect John Bergmans (1892-1980). Hij was destijds werkzaam bij de Plantkundige dienst van de Staatsmijnen. In het park werden nieuwe bomen en struiken geplant. De van oorsprong vierkante vijver kreeg meer natuurlijke oevers en werd daardoor beter in het landschap ingepast. De speeltuin bij het Schuttershuüske werd verbeterd en vergroot. Ook het Schuttershuüske zelf werd vergroot met een dansvloer met geluidsinstallatie. Op de top van de Ouverberg werd een 20 meter hoge uitkijktoren gebouwd met een zonneterras en oriëntatieborden aan vier zijden. De trap naar het voormalige zonneterras en de fundering hiervan zijn nog zichtbaar. Er was ook een kabelbaan van 325 meter lang die gemaakt was met de kabels van schacht IV van staatsmijn Hendrik. Dit was destijds de langste van ons land. De kabelbaan zweefde vanaf de Ouverberg over de roeivijver. De totale oppervlakte van het Schutterspark bedroeg nu 80 hectare.
Het beheer ging nu ook over naar de “Comissie van Beheer van Ontspanningsoord Schuttersveld”. Het beheer werd onder meer uitgevoerd door leerlingen van de Ondergrondse Vak School (OVS).

Bloei en neergang.

De jaren vijftig van de vorige eeuw waren zonder twijfel de bloeiperiode van het park. Het park was modern en pastte in de sociale en maatschappelijke zorg die het mijnbedrijf voor haar werknemers had. Tussen 1952 en 1958 werden jaarlijks 36.000 kaartjes voor de kabelbaan verkocht. Hetzelfde aantal goldt voor de fietsenstalling. Doordat het zo goed ging, bleven er nieuwe investeringen komen. Zo werden er nieuwe roeiboten aangeschaft. In de jaren zestig daalde de belangstelling voor het park. Niet alleen veranderende recreatiebehoeftes, maar ook de mijnsluiting speelde hierbij een belangrijke rol. Op 1 jauari 1967 ging het beheer over naar het hoveniersbedrijf van de Stichting Fonds voor Sociale Instellingen.

Na de mijnsluiting.

Na de mijnsluiting schonken de Staatsmijnen het park op 1 januari 1970 aan de gemeente Brunssum, die het op haar beurt weer aan het recreatieschap streekgewest OZL verkocht.
Aan de oever van de roeivijver in het Schutterspark stond het Pompenhuüske. In de tijd van de Staatsmijn Hendrik stonden hier pompen om het water van de roeivijver naar de kolenwasserij van de Hendrik te pompen. Na de mijnsluiting kwam de ruimte leeg te staan. In 1971 vestigde zich hier het Natuurfonds dat in 1970 was opgericht. Deze lieten ruim 100 geprepareerde vogels, 40 opgezette zoogdieren, fossielen en gesteenten uit de mijn Hendrik zien.
Als een soort opwaardering werd in 1977 de eerste Nederlandse kunstskibaan aangelegd. De groene weide aan de voet van de heuvel boven de roeivijver herinnert hier nog aan. Ook werden de overige attracties vernieuwd. De kinderboerderij in het Schutterspark werd in 1985 geopend. In 1991 werd het teruggekocht door de gemeente.

Herinrichting in 2006.

.In het Schutterpark ligt momenteel nog het Schuttershüske (een uitspanning), het Pompenhüske (een expositieruimte van de Stichting Natuurfonds), een hertenpark, een speeltuin, een kinderboerderij en een roei- en visvijver.

In 2006 gaf de Gemeente Brunssum opdracht aan de Bosgroep Zuid-Nederland, een organisatie die in opdracht van overheden en particulieren onderhoud aan natuurgebieden verzorgt, om het Schutterspark te beheren. Hierbij was de doelstelling om een aantrekkelijk recreatiepark te ontwikkelen waarin de natuurwaarden verhoogd kunnen worden en duurzaam bosbeheer plaatsvindt. Hierop volgde een nieuwe herinrichting zodat het Schutterspark nu een redelijk modern natuur- en recreatiepark is. Bij deze herinrichting werd de Rode Beek weer een natuurlijke beek en werden de hellingveentjes verder noordelijk in het dal hersteld. Ook kwam er een nieuwe kinderboerderij. De toegankelijkheid van het park werd vergroot door nieuwe wandel- en fietsroutes. Ook werd een start gemaakt met het herstel van de Landgraaf, een vroegere verdedigingswal.
Anno 2012 kun je in het Schutterspark nog steeds goed recreëren. Er zijn nog steeds vijvers waarop je kunt waterfietsen. Langs de waterkant kun je wandelen of de bestuurbare bootjes laten varen. Ook kan er een hengeltje worden uitgeworpen. In de grote speeltuin kunnen kinderen zich uitleven. Er is een kinderboerderij. Kortom alles zoals vanouds. Een nieuw attractie is het blote voetenpad. Een wandelpad waar je met je schoenen uit de natuur kunt beleven. Hoe simpel kan het zijn, maar een ondernemer heeft er blijkbaar brood in gezien.

Onderweg in het gebied.

Voor een bezoek aan het Schutterspark is onder meer het 2,5 kilometer lange Parelpad geschikt. Dit pad leidt u door het bos, langs de Rode Beek en over diverse vlonders. Langs het Parelpad staan informatieborden met uitleg over de historisch belangwekkende zaken en over de natuur.

Literatuur:

Habets, Fon, 2010. Het Schutterspark in Brunssum: stijlkenmerken bleven behouden. Groen, vakblad voor ruimte in stad en landschap. Jaargang 66, nummer 9, blz. 26-31.