In het dorpje Munstergeleen wordt Pater Karel vereerd.
Johannes Andreas Houben, zoals hij gedoopt werd, werd geboren op 11 december 1821 als zoon van Peter Houben en Joanna Luyten. Het gezin had tien kinderen waarvan hij de vierde was. Peter Houben was welgestelde molenaar in de watermolen op de Geleenbeek en had tevens een klein landbouwbedrijfje. Zijn ouders waren beiden zeer vroom en de kleine Andries, zoals hij door zijn ouders werd genoemd, wilde al snel priester worden. Als jongeling was hij misdienaar en lid van diverse religieuze verenigingen. Op 26 april 1835 ontving hij zijn Eerste Heilige Communie en het Sacrament van het Vormsel op 28 juni van datzelfde jaar. Na zijn Heilige Communie moest hij beslissen of hij zijn vader wilde opvolgen of wilde gaan studeren. Hij koos voor het laatste. Hij studeerde aan een middelbare school in Sittard, hoewel het studeren hem niet gemakkelijk afging.
In 1839, toen hij de 18-jarige leeftijd bereikte, werd door loting beslist dat hij zijn dienstplicht moest gaan vervullen. Hij werd op 2 mei 1840 ingelijfd bij het Eerste Regiment Infanterie in Bergen op Zoom. Hier leerde hij een andere soldaat kennen wiens broer bij de Passionisten zat.
Na zijn dienstplicht studeerde hij verder in de vakken Frans en Latijn.
In 1835 verliet het gezin de woning in de watermolen en trok naar een grotere hoeve die door vader Peter Houben gebouwd was. Dit is de huidige Karelhoeve. Karel Houben woonde hier tussen 1835 en 1845. In dat jaar verliet hij op 23-jarige leeftijd Munstergeleen voorgoed om God te gaan dienen. Hij deed namelijk het verzoek om toegelaten te worden tot de Congregatie der Passionisten. Dit verzoek werd gehonoreerd door de Zalige Dominicus Barberi c.p. Op 5 november 1845 trad hij in bij de Passionisten in het klooster van de Passionisten te Ere bij Doornik en ontving de naam “Pater Karel van Sint-Andries”. Hierna mocht hij het habijt der Passionisten gaan dragen. De congregatie der Passionisten ofwel Congregatio Passionis C.P. werd in 1720 opgericht in het Noord-Italiaanse Ovada door Paulus van het Kruis (Paolo Danei). In 1746 werd de Congregatie van het Lijden van Jezus Christus, de leefregel van de kloostergemeenschap, officieel door Pausl Benedictus XIV goedgekeurd. Het wordt Passionist is afkomstig van het Latijnse passio dat lijden betekend. Passionisten dragen het Passie-teken op hun kleding ter hoogte van hun hart. Het zegt: ”De Passie van Jezus Christus moge altijd in ons hart zijn”.
Na een jaar noviciaat werd hij op 10 december 1846 als Novice ingewijd door het afleggen van de Eerste Geloften. Na afronding van zijn filosofie- en theologiestudie werd hij op 21 december 1850 door Mgr. Labis, bisschop van Doornik, tot priester gewijd. In 1852 trok hij eerst naar Engeland, waar de Passionisten inmiddels drie communiteiten hadden gesticht. Hier werkte hij als vice-novicenmeester in het convent te Broadway en deed pastoraal werk in de parochie van St. Wilfried. In 1856 vertrok naar Ierland waar hij preekte, de biecht afnam en de mensen zegende. Een groot predikant was hij niet omdat hij de Engelse taal niet goed machtig was, maar toch duurden zijn Heilige missen langer dan gebruikelijk omdat hij ze met veel overgave vierde. Hij was zeer geliefd bij de lokale bevolking en onderscheidde zich in het beoefenen van gehoorzaamheid, armoede, nederigheid en vroomheid. In zijn hand droeg hij steeds een klein kruisbeeldje om zodoende het lijden van Jezus te overwegen. Lange tijd werkte hij in het nieuw gestichte klooster Mount Argus te Dublin. Zijn goede naam trok vele mensen naar het klooster om zijn zegen te mogen ontvangen. Toen hij een plattelandsparochie bezocht werden de zieken naar het huis waar hij verbleef gebracht. Hij werd sowieso vaak geroepen om zieken te zegen. Er bestaat dan ook een lijst van wonderbaarlijke genezingen zodat hij bij leven al als weldoener werd gezien. Zijn roem strekte zich uit over heel Groot-Brittanië en drong zelfs door naar Amerika en Australië. Om hem wat rust te gunnen werd hij in 1866 overgeplaatst naar Engeland waar hij verbleef in de communiteiten van Broadway, Sutton en London. Omdat hij daar op dezelfde wijze bleef doorwerken, kwamen hier ook talloze gelovigen hem opzoeken. In 1874 keert hij terug naar Dublin. Toen in 1880 zijn gezondheid door zijn ascetische levenswijze en boetedoening achteruit ging kwam er geen klacht over zijn lippen. Op 12 april 1881 is de koets waar hij in zit betrokken bij een ongeluk waarbij hij zijn rechtervoet en heup breekt. Hiervan herstelde hij niet meer. Vanaf 9 december 1881 was hij aan zijn bed gekluisterd en wachtte zijn lijden verder af.
In een geur van heiligheid stierf hij op 5 januari 1893. Zijn begrafenis werd bijgewoond door mensen uit heel Ierland. De huisoverste van het klooster schreef aan de familie “De mensen hebben hem reeds heilig verklaard.”
De Zalig- en Heiligverklaringsprocedure werd gestart op 13 november 1935 waarna op 16 oktober 1988 Paus Johannes Paulus II overgaat tot de Zaligverklaring. Het Vaticaan heeft twee wonderen erkend die gebeurden op voorspraak van Pater Karel. Onder meer de wonderbaarlijke genezing van Dolf Dormans uit Munstergeleen. Op 3 juni 2007 werd hij in Rome door Paus Benedictus XVI Heilig verklaard.
Pater Karelkapel.
Aan de Pater Karelweg te Munstergeleen liggen enkele fraaie oude panden. Aan het begin de Karelhoeve, een fraaie Limburgse boerderij met witte muren. Hier woonde Karel Houben tussen 1839 en 1845. Iets verderop ligt nog een fraai wit gebouw met een kruisbeeld aan de muur. De ramen van dit gebouw kunnen met luiken worden gesloten. Nog verderop, bij de brug over de molentak van de Geleenbeek, staat de voormalige watermolen waar Pater Karel wordt vereerd.De Pater Karelkapel is gevestigd in de oude watermolen in een schuur. Deze kapel oogt eenvoudig. Voorin staat een mooi barokaltaar in donker gekleurd hout met een beeld van Maria met Jezus op de arm. Op twee balken zitten twee grote witte engelen en boven het geheel hangt een beeld van de gekruisigde Jezus geflankeerd door twee heiligen. In een nis aan de zijkant staat een houten beeld van Pater Karel met eromheen tientallen brandende kaarsen. Verder hangen er vele foto ’s en intenties van mensen die hulp aan Pater Karel vragen. Ook aan de andere zijwand is de heilige te zien, hier staat een wit borstbeeld zoals dat ook op het pleintje voor de watermolen staat. Ook hier staan veel brandende kaarsen en hangen er rozenkransen.
De kapel werd op 8 december 1954 ingewijd door pastoor P. Mullenders en gewijd aan Maria Koningin. De kapel is voorzien van kerkbanken en biedt plaats aan circa 50 mensen.
Achterin de kapel staat het beeld van een andere Passionist, Sint-Gabriël van de Moeder der Smarten. Deze leefde van 1838 tot 1862 en wordt vereerd als patroon van de jeugd. Zijn feestdag is op 27 februari.
Tegenover de kapel is in de kamer waar Pater Karel geboren werd eveneens een kleine kapel ingericht. Deze is veel eenvoudiger. Wel staat er een zeer fraai schilderij van Pater Karel omringd door armen. Ook hier hangen intenties van mensen die Pater Karel om hulp vragen. In de zijgang hiervan hangen in lijsten oude krantenberichten over de zaligverklaring van Pater Karel. Hier zijn fraaie oude opnames te zien van Munstergeleen en de watermolen in vroeger dagen. Ook is het klooster Mount Argus te Dublin te zien. Daarnaast enkele berichten over wonderbaarlijke genezingen door Pater Karel en een houtskooltekening van Andries Houben als soldaat.
De kapel is dagelijks geopend tussen 8.30 uur en 18.00 uur. Iedere maandag- en donderdagavond is er om 18.00 uur een Heilige Mis. Tevens wordt op de eerste vrijdag van de maand om 18.00 uur een Heilige Mis gevierd waarbij ook het Allerheiligste wordt vereerd.