Deze waterburcht bestond reeds in de 12e eeuw. In 1174 werd de burcht genoemd als woonplaats van Werner I van Merode. Ze heeft 4 stevige torens en ligt temidden van een groot, met bomen omzoomd park. Rond 1700 werd de indrukwekkende waterburcht uit twee delen, een hoofdgebouw en een batterijtoren, veranderd in een barok slot in Nederlandse stijl. Tot op de dag van vandaag wordt het slot bewoond door de nazaten van de vorsten van Merode- Westerloo. Het is tevens hun stamslot. De naam "Merode" stamt van het woord "rode" dat weer afkomstig is van het werkwoord rooien en dus duidt op een open gekapte plek in het bos. Op deze open plek ontstond reeds in de 12e eeuw een ridderburcht, die in de loop van de tijd door de verschillende vorsten werd vergroot en uitgebreid. Het complex vertoont bouwkenmerken uit de late gotiek, de renaissance en de barok. Aan de horizontale banden natuursteen en de barokke kap is de invloed van de Maaslandse renaissance af te lezen. Een voorburcht ontbreekt. Reeds in de 15e eeuw was het een indrukwekkende bouwwerk, want in die tijd werd er over het slot gezegd dat "het evenveel ramen telde als het jaar dagen".
In de laatste eeuw van haar bestaan onderging het slot zware vernielingen. Zo werd het in de Tweede Wereldoorlog zwaar beschadigd, waarbij de noordvleugel en twee hoektorens verwoest werden en een groot deel van het waardevolle interieur verloren ging. Op 19 juni 2000 volgde een volgende ramp, waarbij een grote brand grote delen van het gebouw zwaar beschadigde en herbouw noodzakelijk maakte.