Natuur tussen Maas en Rijn beleven!



Startpagina.
Algemene informatie over de Eifel.
Excursies en lezingen.
Deelgebieden:
-
Eifel
-Limburg
Natuurreservaten en wandelgebieden.
Geschiedenis van de Eifel.
Archeologische plekken.
Historische plaatsen.
Water in de Eifel.
Geologie van de Eifel.
Oude ambachten.
Mijnbouw & oude
industrie.
Paddenstoelen.
Wildparken & Musea.
Feesten.
Heiligen.
Wandelroutes.
Kinderwagenwandelingen.
Links.
Over ons.
Contact/Colofon.
Fotopagina´s.
Alfabetisch register
Naar de Duitstalige sites/ Zu den deutschen Seiten.













Sourbrodt.

Sourbrodt is een dorp in de Belgische Oostkantons. Het zeer uitgestrekte dorp bestaat uit verschillende delen, waaronder Sourbrodt en Bosfagne. Tussen de huizen liggen uitgestrekte graslanden.
Sourbrodt is ontstaan rond 1533, toen Johan Sourbroit in het ´Terre de Nassouwe´, waartoe Bütgenbach behoorde, een herberg stichtte die al snel overal bekend werd. Deze herberg lag aan de rand van het Averscheider Wald langs de weg over de Hoge Venen tussen Limburg en Luxemburg. Rondom de herberg werd, zoals destijds gebruikelijk, een dichte haag geplant. Daarnaast werden rondom de erbij behorende akker een aarden wal gelegd en een toegangspoort aangebracht. Dit betekende dat het gebied binnen deze afzetting prive-eigendom werd en niet meer algemeen gebruikt kon worden. Dit terwijl de inwoners van Robertville al jarenlang het gebied als weidegrond en voor het winnen van hooi gebruikten. Johan Sourbroit was getrouwd geweest met een dochter van Colla Stienne uit de omgeving van Bütgenbach. Na haar dood had hij een groot deel van haar erfenis verkocht om langs de weg over de venen een herberg te beginnen. De ligging langs deze belangrijke weg voorspelde een goede toekomst. De inwoners van Robertville, die volgens een oorkonde uit het midden van de 15e eeuw gebruiksrecht in het ´Terre de Nassouwe´ hadden, zagen de herberg echter als een bedreiding. Enkelen kwamen in opstand en vernielden de stenen omwalling en joegen hun koeien in het tevoren nog omheinde gebied. Johan Sourbroit haalde echter de veldwachter van Bütgenbach erbij die de schade opnam en de koeien in beslag liet nemen.
De herberg werd een succes en al in 1566 stond de naam Sourbrot op de wegwijzers langs de weg over het veen. Sourbrot werd al in 1566 een zelfstandige gemeente. Doordat zich rondom de herberg ook andere mensen vestigden, ontstond er langzamerhand een klein dorpje. De inwoners van Sourbrodt gebruikten het omliggende land om hun vee te weiden, te maaien en om turf te steken. Dit wekte nijd op bij de inwoners van Robertville die zagen dat het hun toegewezen gebied door vreemdelingen werd ingepikt. Toen de inwoners van Sourbrodt het hele veengebied voor zich opeisten en de inwoners van Robertville niet meer wilden toelaten, brandde de strijd los. Sourbrodt meende in haar recht te staan omdat ze op haar eigen grondgebied in Luxemburg haar vee weidde en hiervoor pacht betaalde terwijl ze vonden dat de inwoners van Robertville maar indringers van de overkant van de grens waren. Robertville daarentegen vond dat haar eeuwenlange gebruiksrecht gold en betaalde ook pacht voor het gebruik van het gebied aan de heren van Bütgenbach. Tussen 1598 en 1607 werd dit in een jarenlang proces voor de onafhankelijke rechtbank in Mechelen uitgevochten. Tijdens het proces gingen de pesterijen over en weer door en hieruit ontstonden later kleine oorlogjes. In een oorkonde die in 1607 werd opgesteld werd verklaard dat de inwoners van Robertville de inwoners van Sourbrodt niet meer mochten lastigvallen. Wel stond hen het recht toe om op het grondgebied van Luxemburg grond te pachten.
Nadat er enkele jaren een koude oorlog had geheerst, sloten de inwoners van Robertville na enkele jaren een overeenkomst af met de Vorsten van Oranien, de Conventie van 1615, waarin stond dat ze net als vroeger weer gebruik mochten maken van het veengebied. Ze mochten weer vee weiden, hooi winnen, turf steken en zelfs kleine beekjes aftakken om hun eigen gebied daarmee te bevloeien. Deze overeenkomst werd iedere 7 jaar hernieuwd, maar bleef ook circa 100 jaar in werking. Toch begonnen de inwoners van Robertville zich steeds meer heer en meester in het veen te voelen en deelden het gebied opnieuw op. Ook (ver) plaatsten ze grensstenen.
De herberg in Sourbrodt werd circa 150 jaar lang gebruikt, maar rond 1700 waren enkel nog de stallen overgebleven.
De inwoners van Sourbrodt waren deze eeuwige onenigheid en pesterijen moe en vroegen aan hun landheer, de Vorst van Isenghien, om het gehele Fagne Wallonne aan hun over te dragen waarbij ze zelfs bereid waren meer pacht te betalen dan de inwoners van Robertville. De vorst willigde de eisen in en liet in 1708 in het ´Verdrag van St. Vith´ vastleggen dat het hele Fagne Wallonne de inwoners van Sourbrodt toekwam, tegen betaling van de overeengekomen pachtsom.
De inwoners van Robertville zagen in dat ze verloren hadden, maar lieten als kleine wraakactie de inwoners van Sourbrodt niet meer in de tot dan toe gezamenlijk gebruikte kerk toe.
Daarop besloot Sourbrodt een eigen kapel te laten bouwen en in 1709 werd de eerste kapel in Sourbrodt gewijd.
Omdat Sourbrodt nu een volwaardig dorp geworden was, wilde het ook gelijkberechtigd worden in het Land van Bütgenbach. Nadat dit met veel moeite ook was geregeld, trad een periode van rust in.
Met de uitbraak van de Franse Revolutie eindigden de feodale rechten en daarop stopten de inwoners van Sourbrodt in 1795 met het betalen van het pachtgeld.
Toen echter na deze hectische periode de Bataafse Republiek de rechten van het Huis van Oranje opeistte, moest Sourbrodt de nabetaling van alle gebruiksrechten. Daarop besloot Sourbrodt in 1807 om het hele gebied van de nieuwe landsheer af te kopen om zo verlost te zijn van de eeuwige eisen. Volgens een verdrag dat in 1807 in Malmedy werd gesloten, kon Sourbrodt het hele Fagne Wallonne tegen betaling van 10.000 Francs in bezit krijgen. Nauwelijks had Sourbrodt de kosten voor afsluiten van het verdrag betaald of het Weense Congres (1815) besloot dat het hele gebied in het bezit van Pruissen overging. Pruissen kwam de nieuwe staatsburgers echter tegenmoet en deed 1/5e deel van de koopsom af. Zo lukte het Sourbrodt, met verkoop van grondgebied en bossen het gehele bedrag tot 1830 af te betalen. Nu was Sourbrodt definitief eigenaar van Fagne Wallonne. Om het eigendom op de lange termijn zeker te stellen, werd in 1828 een Reglement opgesteld waarin de omvang van Sourbrodt precies werd vastgesteld en ieder die hierbuiten woonde uitgesloten werd van het gebruik van het veen. Dit goldt onder meer voor de inwoners van de nieuwe wijk die ontstond bij het station van de Vennbahn. De Vennbahn tussenAken-Sourbrodt en St. Vith kwam in 1886 gereed. Een speciale commissie zag erop toe dat het gebruik van het veen ook werd uitgevoerd zoals beschreven.
Sourbrodt heeft een mooi oud station dat bij de Vennbahn hoorde.
Veel huizen zijn opgetrokken uit breuksteen. Opvallend zijn ook de vele beukenheggen rondom de huizen. In Sourbrodt staat een monument voor Pastoor Pietkin.
Sourbrodt bestaat uit twee delen. In het Oberdorf wordt veelal Waals gesproken, in het Unterdorf (nabij het station) is Duits de voertaal.