De stuwdam bij Schwammenauel is een eenvoudige aarden stuwdam met binnenin een 12 meter hoge betonmuur, die de benodigde stabiliteit garandeert. Dit soort stuwdammen is veel goedkoper dan de zogenaamde "Gewichtsstaumauern" waaronder de Urfttalsperre valt. Bovenop de aarden ondergrond ligt een laag breuksteen.
Na de eerste bouwfase, tussen 1934 en 1938, was de dam 57 meter hoog. In het kader van de nationaalsocialistische arbeidsverschaffing waren er meer dan 10.000 arbeiders te werk gesteld. Het doel van deze dam was drieledig, ten eerste het beschermen van de stroomafwaarts gelegen gebieden tegen overstromingen, ten tweede het leveren van industriewater voor de bedrijven in Düren en tenslotte de energieopwekking. In totaal kon er nu 100,7 miljoen m3 water opgeslagen worden. In een volgende fase, tussen 1955 en 1959, werd de dam opgehoogd, zodat hij nu een hoogte heeft van 71,5 meter en een breedte, aan de voet, van 303 meter. Aan de kant van het stuwmeer bestaat hij uit een leem- en een steenlaag, terwijl op de droge kant rotsen en puin erop liggen. Door deze ophoging kon de inhoud van het stuwmeer verdubbeld worden en bereikte zo een capaciteit van 100 miljoen m3, terwijl het oppervlak ruim 8 km2 omvat. Tegenwoordig bevat het stuwmeer zelfs 205 m3 water en is zodoende een van de grootste stuwmeren in Duitsland, zelfs de stuwmeren in de Alpen kunnen nauwelijks met haar concurreren. Alleen de Bleilochtalsperre in het oost- Duitse Thüringen is nog groter. De elektriciteitscentrale, een Francisturbine, levert 14 Megawatt aan stroom per jaar.