In omvangrijke bundels groeit het Stobbezwammetje op dood hout van loofbomen. Het is een algemene saprofyt. De hoeden zijn twee tot zes centimeter breed, olijfgeelachtig of meer okerbruin tot roodbruinachtig. De hoeden zijn hygrofaan en verbleken vanaf de kruin. Vaak dragen ze lange tijd een waterig- donkere rand. De hoedhuid is droog, kaal of fijnvlokkig. De lamellen zijn vleeskleurig tot roestbruinachtig. De steel is bleek geelachtig, vanaf de voet toenemend bruinachtig en hij draagt een vliezige ring. Daaronder is hij vlokkig beschubd. Het stobbezwammetje is van mei tot november overal aan te treffen.