Natuur tussen Maas en Rijn beleven!



Startpagina.
Algemene informatie over de Eifel.
Excursies en lezingen.
Deelgebieden:
-
Eifel
-Limburg
Natuurreservaten en wandelgebieden.
Geschiedenis van de Eifel.
Archeologische plekken.
Historische plaatsen.
Water in de Eifel.
Geologie van de Eifel.
Oude ambachten.
Mijnbouw & oude
industrie.
Paddenstoelen.
Wildparken & Musea.
Feesten.
Heiligen.
Wandelroutes.
Kinderwagenwandelingen.
Links.
Over ons.
Contact/Colofon.
Fotopagina´s.
Alfabetisch register
Naar de Duitstalige sites/ Zu den deutschen Seiten.













Tablas de Daimiel.

Ligging: Spanje, La Mancha, nabij Daimiel.
Oppervlakte: 2232 hectare.
Onder bescherming sinds: 1973.
Hoogteligging:

Algemeen.

De Tablas de Damiel is een groot meer in de Mancha. Het ligt temidden van ´dehesas´ en trekt vanwege de aanwezigheid van zoet water veel vogels aan. Vroeger was het een belangrijk jachtgebied voor waterwild. Aan de rand van het water groeien veel tamarisken (Tamarix sp.). Langs de rand van het water groeit een dichte rietkraag met veel Galigaan (Cladium mariscus). Het gebied is van belang als broed- en rustgebied voor (trek-)vogels.
Vroeger werd in de laguna riet gesneden voor dakbedekking, werd er Galigaan (Cladium mariscus) verzameld als brandstof en vistte men op vis, rivierkreeften en bloedzuigers. Het Nationaal Park Tablas de Daimiel is het kleinste nationale park in Spanje.

Geologie.

In de Mancha is een enorme onderaardse watervoorraad met een oppervlak van 55.000 km2 aanwezig. Deze was zo groot dat hij normaliter op dieper gelegen plekken tot aan de oppervlakte doordrong. Hierdoor ontstonden grotere en kleinere watervlaktes met de namen ‘ojos’ (ogen) en ‘tablas’ (vlaktes). Daarnaast kwam ook het licht gezouten water van de rivier Cigüela via overstromingen ondergronds in de ‘tablas’ terecht. Dit veranderde toen in het begin van de jaren 1970 het oppervlak geïrrigeerde landbouw verveelvoudigde. Er werd zoveel water weggepompt dat water uit de tablas ondergronds wegstroomde en het gebied droogviel. In 1984 werd een noodplan bedacht, waarbij water uit de Taag in de regio gebracht werd.

Flora.

Rondom het meertje staat een rietkraag. Deze bestaat niet alleen uit Riet (Phragmites austrialis) en Lisdodde (Typha spec.), maar ook uit opvallend veel Galigaan (Cladium mariscus), deze soort schijnt hier zelfs haar grootste Europese populatie te hebben. In het water groeien diverse kranswieren (Chara sp.) en een soort blaasjeskruid (Utricularia spec). Op braakliggende grond groeit de geel bloeiende Adonis microcarpa, die veel op Adonis annua lijkt. Verder staat er Kegelsilene (Silene conica), met roze bloemen en opvallend opgeblazen groene kelken. Papaver hybridum is een mooie klaproos die te herkennen is aan de blauwe stuifmeelklompjes. Op bepaalde plekken groeit Tamarix gallica, een soort die goed bestand is tegen ziltige bodems. Hier en daar liggen zelfs kleine bosjes met tamarisken.

Fauna.

In het riet zingen veel Snorren (Locustella luscinioides). Waterrallen (Rallus aquaticus) houden zich vaak in het riet verborgen, maar verraden zich door een knorrende roep op het moment dat ze de dekking verlaten en steken dan een open vlakte, bijvoorbeeld een stuk modder of water over. Vroeger was het gebied bekend vanwege de jacht op waterwild. De meest voorkomende soorten zijn Wilde eend (Anas platyrhynchos) en Krooneend (Netta rufina), die hier haar grootste populatie binnen Europa heeft. Het zijn fraai gekleurde eenden waarvan de mannetjes een goudkleurige kop en een rode snavel hebben. Verder leven er Krakeend (Anas streptera). Het Woudaapje (Ixobrychus minutus) is zo klein dat het zich maar heel zelden laat zien. De Roerdomp (Botaurus stellaris) is vooral herkenbaar aan de roep die ’s morgens vroeg of aan het eind van de dag weerklinkt. Purperreiger (Ardea purpurea) is eveneens niet zeldzaam. Twee vogels die vaak in of langs de waterkant rondlopen op zoek naar voedsel zijn de Steltkluut (Himantopus himantopus) en de Kievit (Vanellus vanellus). Dodaarzen (Tachybaptus ruficollis) en Futen (Podiceps cristatus) zijn schuw, maar prachtig om te zien. Een typische broedvogel van uitgestrekte rietvelden is de Bruine kiekendief (Circus aeruginosus). In het riet zitten Baardmannetjes (Panurus biarmicus). In de graslandjes tussen de tamarisken leven Gele kwikstaarten (Motacilla flava).
In het ondiepe, heldere water zwemmen behoorlijke aantallen Europese moerasschildpadden (Emys orbicularis) rond. Deze worden vergezeld door Moorse beekschildpadden (Mauremys leprosa). De Ringslang (Natrix natrix) en de Adderringslang (Natrix maura) zijn twee soorten waterplanten. De rijke visfauna is verdwenen. Enerzijds vanwege het uitdrogen van de plassen en anderzijds vanwege de invoer van Snoeken (). Wel leven er nog Karpers (), Barbelen () en Gambusia affinis.Deze laatste soort is afkomstig uit Noord- en Midden-Amerik, maar werd hier uitgezet om de muggen die een malaria-plaag veroorzaakten te verjagen. Een andere bedreiging van de vissen is de Rode rivierkreeft (Procambaris clarkii).
Langs de oever, vaak in de buurt van steenhopen of stenen muurtjes, leeft de Hagedisslang (Malpolon monspessulanus) en de Trapslang (Elaphe scalaris).

Onderweg in het gebied.

Midden in het gebied ligt een klein informatiecentrum en vanaf hier start ook een verkenning (te voet) door het relatief kleine gebied. Je kunt naar het Isla de Algeciras, met vogelkijkhutten, en het Isla de la Pan lopen.