Trintelen (dialect Dringsele) is een gehucht tussen Ubachsberg en Eys. Er staan ongeveer 125 huizen die bewoond worden door 125 mensen. Het gehucht ontstond rond de Trintelerhof die in 1717 een leengoed van de heer van Schell was. De Trintelerhof is een gesloten hoeve met schuren in Kunradersteen en een bakstenen woonhuis uit de 18e eeuw. In 1756 noemde de Maastrichtse burgemeester Jean Léonard Olislagers zich heer van Neer, Holland en Drintelen. In 1845 kwam Trintelen in handen van jonkheer P.A. Kerens en zijn dochter, Barones de Crassier, erfde het goed in 1862. De 70 meter diepe waterput van Trintelen werd in het verleden door de harde lagen Kunrader kalksteen heen gegraven. Het water staat nu op een niveau van 48 meter diepte. De oude put werd in 1953 afgebroken en de huidige put werd in 1982 hersteld.
Vlakbij Trintelen, langs de weg naar Eys, staat een fraai gesnoeide Haagbeuk (Carpinus betulus) die in de volksmond D´r Paddestjool (de paddenstoel) wordt genoemd. Onder de boom staat een wegkruis. De boom is geplant in de periode tussen 1820-1830 en dus circa 180 jaar oud en heeft een stamomvang van 2,30 meter. Waarschijnlijk wordt hij vanaf 1900 in de karakteristieke vorm gesnoeid.