Bostulp (Tulipa sylvestris).
Bostulp is een sierlijke, frivole tulp, heel anders dan de stijve tulpen die je vaak in tuinen ziet. Met haar vrolijke gele kleur en sierlijke bloemblaadjes is Bostulp een bijzonder bolgewas. Hoewel ze oorspronkelijk afkomstig is uit Zuid-Europa, komt ze ook in Nederland voor. Hier werd ze in het verleden als stinzenplant op landgoederen aangeplant waar ze goed standhield en verwilderde.
Een gele wilde tulp.
Bostulp (Tulipa sylvestris) is een middelgrote tulp die een hoogte van 30 tot 60 centimeter kan bereiken. De vlezige bladeren zijn lijn- tot lancetvormig met in het midden een gootvormige verdieping. Bloeiende planten hebben maximaal drie bladeren. De bladeren zijn van buiten groen en van binnen grijsgroen gekleurd. Ze hebben een spitse top en zijn 6 tot 12 millimeter breed.
Bostulp bloeit in het midden van de lente, afhankelijk van de standplaats in april of mei. Vóór de bloei hangen de bloemen voorover geknikt. De geopende bloemen staan rechtop. Dit kan heel snel gaan. Binnen een half uur staan de tevoren nog teruggekromde gesloten bloemen rechtop en zijn de bloemdekbladeren breed stervormig uitgespreid. ´s Nachts of in regenperiodes knikken de bloemen weer terug en sluiten zich. De gele bloemen zijn drie tot vijf centimeter lang en wijd klokvormig en spreiden zich bij volle bloei als een ster uit. De buitenste drie bloemdekbladeren zijn langwerpig en groenig aan de buitenkant. Aan de binnenkant zijn de buitenste bloemdekbladeren geel. De binnenste zijn geel en eirond met een gewimperde top. Eén of twee van de buitenste bloemdekbladeren krullen naar buiten. De helmdraden zijn aan de voet lang behaard en aan de top plotseling toegespitst. De buitenste drie meeldraden zijn korter dan de binnenste drie. De bloemen bevatten geen nectar. In onze omgeving zijn de bloemen steriel. Wanneer er toch zaadzetting plaatsvindt, bevat de doosvrucht talrijke afgeplatte zaden.
De belangrijkste uitbreidingsvorm is het vormen van lange wortelstokken die zich gedragen als uitlopers en eindigen in een kleine bol. Dit treedt op in de late jeugd en stopt in de bloeifase. Doordat de zaden steriel zijn, zijn de jonge exemplaren dus heel belangrijk voor de uitbreiding van de populatie. Bij exemplaren waarvan de bol een middellijn van zeven tot dertien millimeter heeft, ontwikkelt zich in de winter en in het voorjaar een lange, holle uitloper met een knotsvormig uiteinde. Hieraan vormt zich een nieuwe bol. De vorming van uitlopers is zeer uitzonderlijk voor bolgewassen. Alleen volwassen bollen met een middellijn van minstens dertien millimeter zijn in staat een bloeistengel te dragen. Doorgaans draagt deze één, slechts bij uitzondering twee bloemen. Bostulp heeft een eivormige beklede bol die jaarlijks vervangen wordt. De bollen kunnen maximaal twee centimeter groot worden.
Standplaats.
Deze gele tulp is te vinden in grazige bermen, graslanden, wijngaarden, akkers, langs wegbermen en in de uiterwaarden. Het woord “bos” in de naam is dus misleidend. Het liefst groeit ze in de volle zon op voedselrijke, niet zure, in het voorjaar vrij vochtige, humeuze, kleiïge grond. Ook komt ze als stinzenplant voor in parken en open bossen. Bostulp groeit in dichte groepen waarvan de meeste planten slechts één lang gesteeld blad vormen en vegetatief blijven. Slechts een kwart van de planten in een populatie komt doorgaans tot bloei. Grondbewerking in geringe mate, bijvoorbeeld door de grond om te spitten, beïnvloedt de bloei op een gunstige manier. Dit kan ook op natuurlijke wijze, bijvoorbeeld door bodemerosie. Vaak blijft de bloei achterwege in de schaduw of op voedselrijke grond. Vooral op warme standplaatsen op voedselarme bodems komen de planten regelmatig tot bloei.
Vanuit Zuid-Europa naar Nederland.
Bostulp is afkomstig uit Zuid- Europa. Ze is inheems in Italië, op Sicilië, Sardinië en het noordwestelijke deel van de Balkan. Vanuit de Italiaanse stad Bologna werd ze in de tweede helft van de 16e eeuw ingevoerd in Centraal- en Noord-Europa. In de tweede helft van de 18e eeuw, de tijd van de Engelse landschapstuinen, werd Bostulp veel aangeplant in tuinen en parken in een groot deel van West- en Midden-Europa. Ze verwilderde al snel en werd in de wijngaarden in de Elzas zelfs een soort onkruid. Hier zagen hele hellingen geel van de bloemen. Door de inzet van chemische bestrijdingsmiddelen is dit echter verleden tijd. Wel komt ze hier en daar nog voor in wijngaarden in Duitsland.
Tegenwoordig is Bostulp noordwaarts te vinden tot Zuid-Schotland, Zuid-Scandinavië en de Baltische Staten. Bostulpen zijn in Duitsland onder meer te vinden in de wijngaarden in de Haardrand, om precies te zijn rondom het dorpje Mörzheim in de nabijheid van Landau in der Pfalz. Verder in de wijngaarden langs de Rijn bij Gau-Odernheim en in het Nationaal Park Hainich in Thüringen, waar Bostulp in het kasteelpark van Oppershausen groeit.
In Nederland is Bostulp vrij algemeen in de noordwestelijke helft van Friesland. In het zeekleigebied in het westen van Friesland is Bostulp naast Voorjaarshelmbloem (Corydalis solida) de algemeenste stinzenplant. Ze groeit op buitenplaatsen, maar ook op kerkhoven en in oude pastorietuinen. Bostulp is zeldzaam in Groningen, aan de Hollandse binnenduinrand, onder meer in de Kennemerduinen, op Walcheren en ten westen van Utrecht. In 1770 werd Bostulp de eerste keer voor Nederland gemeld uit het park van Slot Hagestein bij Vianen. De oudste vermelding uit Limburg kwam in 1811 uit de „fortifications de Maastricht “. In de buurt van het Noord-Brabantse dorp Vierlingsbeek groeit Bostulp onder enkele heggen in het Maasheggengebied. Hier komt ze voor zonder dat er andere stinzenplanten voorkomen.
Ook komt ze voor in het park bij bij Kasteel Well. De meeste exemplaren hier blijven echter vegetatief. Toch bloeien hier jaarlijks tussen de 10 en 30 Bostulpen. In Limburg is Bostulp als stinzenplant nog aanwezig in het park bij Kasteel Well. Hier groeien vele tientallen, zo niet honderden vegetatieve exemplaren en ook een 50-tal bloeiende planten. Ze staan zowel in het kasteelpark als in de nabije omgeving ervan. Onder meer langs de kasteelgracht. De aanwezigheid van andere (regionale) stinzenplanten zoals Voorjaarshelmbloem (Corydalis solida), Sneeuwklokje (Galanthus nivalis), Bosanemoon (Anemone nemorosa), Maarts viooltje (Viola odorata) en Donkersporig bosviooltje (Viola reichenbachiana), laat vermoeden dat Bostulp hier niet van nature voorkomt.
Naam.
De naam Bostulp is overigens een beetje raar, hierdoor lijkt het dat Bostulp een bossoort is , terwijl ze juist veel meer in open grasachtige gebieden voorkomt. De Nederlandse naam is een onjuiste vertaling van de Latijnse naam. Het woord „sylvestris“ betekent namelijk wild en niet bos. Wilde tulp zou derhalve een betere naam zijn.