Deze op een morielje lijkende paddestoel groeit in het vroege voorjaar, van maart tot en met mei in strooisel van naaldbomen op zandige grond. De hoed wordt drie tot negen centimeter breed en is licht tot donkerbruin van kleur. Bovendien is de hoed opvallend hersenvormig geplooid, waarbij de plooien van binnen hol zijn. De steel is witachtig tot vleeskleurig en kan soms enigszins lila aanlopen. Ook de steel is geplooid of gegroefd. De paddestoel heeft een aromatische geur. Door de gelijkenis met morielje, zijn al vele vergiftigingsverschijnselen, waarvan enkele met dodelijke afloop, opgetreden. De paddestoel bevat gyromitrine, een in water oplosbaar celvergif dat de lever en de nieren aantast, hetgeen dodelijk kan zijn. Vroeger probeerde men het gif te verwijderen door de zwam te drogen of herhaald af te koken. Toch kan door ophoping van het gif in het lichaam later een allergische reactie optreden.