De Vrouwenzijp is een klein, geïsoleerd bosje in de akkercomplexen van het bisdom nabij Rolduc. Vroeger was hier het eerste vrouwenklooster van Rolduc gevestigd. Nu is het een rustige, groene oase temidden van intensief gebruikte akkercomplexen waarop graan geteeld wordt. Het is een bijzonder bosje omdat er middenin een klein bronbeekje stroomt. De naam Vrouwenzijp duidt hier immers ook al op. Een “zijp” of “sief” in het dialect is een klein beekje.
Het beekje ontspringt boven in het bos uit diverse bronnen. Hier is onder meer het bijzondere Paarbladige goudveil (Chrysosplenium oppositifolium) nog te vinden. Dit is een zeldzaam plantje dat voorkomt op plekken waar schoon kwelwater aan de oppervlakte komt.
De bedding van het beekje bestaat uit fijne, gele zanden en grof grind. Het beekje heeft zich ravijnachtig ingesneden en dit ravijnkarakter neemt toe naarmate je dichter bij de oorsprong van de bron komt. Hier dagzoomt ook een grote zandsteen. Waar het beekje het bos verlaat stroomt als een smalle goot door de weilanden. Hier groeit Beekpunge (Veronica beccabunga) in haar bedding. Het landschap is hier prachtig. Het is een kleinschalig landschap met rijen Canadese populieren (Populus X canadensis) en prachtige oude eiken. De populieren zitten vol met Maretakken (Viscum album). Even later wordt het stroompje in een buis onder een oude weg door geleidt en stroomt als een smal zilveren lint verder door de weilanden in de richting van de Worm.
Het bos rondom de Vrouwenzijp is een prachtig voorbeeld van een ongestoord Limburgs hellingbos met de bijbehorende voorjaarsflora. Deze is behoorlijk rijk, maar aan de meeste plantensoorten is te zien dat de bodem hier eerder zuur dan kalkrijk is. Het is een beukenbos waar aan de zuidoostkant ook enkele Zomereiken (Quercus robur) groeien. Tussen de beuken groeit heel typerend Hulst (Ilex aquifolium).
De bosbodem ziet in het vroege voorjaar, ongeveer in de eerste helft van april, wit van de Bosanemonen (Anemone nemorosa). Dit wijst op een zeer oud bosbestand omdat de Bosanemoon plekken waar ze is verdwenen maar met moeite kan herkoloniseren. Ook groeit er Witte klaverzuring (Oxalis acetosella), eveneens een typische voorjaarssoort. Deze soort wijst op het enigszins zure, zandige karakter van het gebied. Datzelfde geldt voor Paars vingerhoedskruid (Digitalis purpurea), een zeldzame soort in Zuid-Limburg.
Langs de beek groeit op vochtige plekken veel Speenkruid (Ranunculus ficaria) en hier en daar iets hogerop IJle zegge (Carex remota). Deze laatste soort is een typische kwel-indicator.
De oude Beuken (Fagus sylvatica) zijn zeer belangrijk voor vogels. Er leven diverse soorten spechten, waaronder de Grote bonte specht (Dendrocopus major) en de Groene specht (Picus viridis). Door de vele holtes in de bomen is het gebied ook belangrijk voor de zeldzame Holenduif (Columba oenas) die zijn nest bij voorkeur in oude spechtenholen maakt. Van deze bijzondere duivensoort zijn meerdere exemplaren in het bosje te vinden. Hetzelfde geldt voor de Boomklever (Sitta europaea) die de spechtenholen en andere holtes aanpast aan zijn eigen wensen. Dit doet hij door de ingang met modder dicht te metselen totdat er nog maar een kleine opening over is. Omdat de bomen behoorlijk oud zijn, zijn er ook veel natuurlijke holtes in ontstaan die eveneens belangrijk zijn voor holenbroeders.
Omdat het gebied omgeven is door akkers is er wel veel inspoeling van mest te constateren. Met name aan de randen groeit veel Gewone vlier (Sambuccus nigra), die typerend is voor voedselrijke plekken. Ook is er veel braamstruweel te vinden, een soort die het goed doet op voedselrijke plekken. Hierbij moet echter de vraag worden gesteld of het aan de inspoeling van de nabijgelegen akker of door de depositie van stikstof uit de lucht ligt.
De Vrouwenzijp is in ieder geval een uniek bosje dat door zijn geïsoleerde ligging toevluchtsoord is voor allerlei soorten dieren. In het bosje ligt onder meer een oude Dassenburcht, die anno 2008 niet meer bewoond leek te zijn. Wel werden in de omgeving nog prenten van de Das (Meles meles) aangetroffen. In het bosje nestelt ook de Havik (Accipiter gentilis). In het verleden is aan de bosrand ook de zeldzame Sleedoornpage (Thecla betulae) aangetroffen.
Het landschap rondom het bosje is ook nog een oorspronkelijk agrarisch landschap. Er ligt nog een mooie graft, deze is weliswaar slechts enkele decimeters hoog, maar vormt wel een karakteristiek landschapselement. In het verleden, rond 1980, bloeiden hier nog Grasklokjes (Campanula rotundifolia). Nu is hier wel nog de Geelgors (Emberiza citrinella) te horen.