Natuur tussen Maas en Rijn beleven!



Startpagina.
Algemene informatie over de Eifel.
Excursies en lezingen.
Deelgebieden:
-
Eifel
-Limburg
Natuurreservaten en wandelgebieden.
Geschiedenis van de Eifel.
Archeologische plekken.
Historische plaatsen.
Water in de Eifel.
Geologie van de Eifel.
Oude ambachten.
Mijnbouw & oude
industrie.
Paddenstoelen.
Wildparken & Musea.
Feesten.
Heiligen.
Wandelroutes.
Kinderwagenwandelingen.
Links.
Over ons.
Contact/Colofon.
Fotopagina´s.
Alfabetisch register
Naar de Duitstalige sites/ Zu den deutschen Seiten.













Wijngaardslak.


De Wijngaardslak (Helix pomatia) is de grootste inheemse slakkensoort. De huisjes zijn geelbruin tot grijswit van kleur met donkerder bruinachtige tot paarsige spiraalbanden. Bij oudere dieren is de opperhuid vaak afgesleten en zijn ze bijna kleurloos wit. De dieren hebben een vrij nauwe navel. De mondopening is groot en niet geheel rond. De mondrand is sterk verdikt. De huisjes zijn bol tot enigszins kegelvormig en tellen 4 tot 4,5 bolle omgangen, die voorzien zijn van grove radiaallijntjes en fijne spiraallijntjes. Ze worden 35 tot 48 millimeter hoog en 37 tot 47 millimeter breed. De huisjes zijn vrij stevig en hebben dikke wanden. Het weekdier zelf kan wel 10 cm lang worden.
De dieren zoeken doorgaans ´s nachts, in de schemering of tijdens regenbuien naar voedsel. Overdag zitten de dieren vaak aan een boom, muur of ander oppervlak vastgeplakt. De opening tussen het oppervlak waar ze op zitten en hun huisje sluiten ze af met een laag sneldrogend slijm dat hun beschermd tegen vochtverlies.Tijdens de winterrust kruipen de dieren weg in de grond en wordt het huisje afgesloten met een kalkplaatje (opercollum), dit voorkomt dat de dieren uitdrogen. De Wijngaardslak kan 3- 4 jaar oud worden. Deze kalkplaatjes zijn eirond van vorm meteenopvallende halfronde inkeping aan het uiteinde. Om weg te kunnen kruipen is een losse bodemstructuur van groot belang. Pas in maart komen de dieren weer tevoorschijn.

Voortplanting.

Wijngaarden zijn, net als de meeste andere weekdieren, hermafrodiet. Ze beschikken dus over zowel mannelijke als vrouwelijke voortplantingsorganen. Bij de paring, die enkele uren kan duren, bevruchten de dieren elkaar. De paartijd duurt van mei tot en met juli. Een maand na de paring worden 60 tot 70 spierwitte, bolle eitjes in een zelfgemaakt holletje in een vochtige, voedselrijke bodem met veel halfvergane plantenresten gelegd. Het organisch materiaal dient later als voedsel voor de jonge slakjes. De vochtigheid is van belang vanwege het uitdrogen van de jonge slakjes.De jonge slakjes, compleet met huisje, komen na enkele weken uit.
Een Wijngaardslak legt ongeveer 70 eitjes leggen, die een groter gewicht hebben dan de slak zelf. Dit houdt in dat hij dus veel vocht verliest wanneer hij de eitjes legt. Hij moet dit erna dus weer aanvullen.

Biotoop.

De Wijngaardslak leeft in warme, laaggelegen gebieden op kalkrijke, voedselrijke plaatsen. Ze is te vinden in bossen, onder struiken en in hoge grazige vegetaties. Ook in gecultiveerde gebieden, zoals tuinen en vestingwerken worden bewoond. Van belang is dat er schaduw in de omgeving aanwezig is. Ook de aanwezigheid van kalk in de ondergrond is nodig. Voor de opbouw van het grote huisje zijn namelijk behoorlijk grote hoeveelheden kalk nodig. Deze nemen de dieren op uit het voedsel, maar ook door het opeten van oude slakkenhuisjes. Toch zijn ze zeer goed in het opnemen van kalk, waardoor ze ook in minder kalkrijke gebieden kunnen leven. Zure of kalkarme gebieden zijn echter ongeschikt.

Verspreiding.

De Wijngaardslak komt verspreid in Nederland voor op kalkrijke, vochtige grond, vooral in Limburg, in de duinen of in sommige landgoedbossen.
De Wijngaardslak komt in Nederland van nature echter alleen in Zuid-Limburg voor. Soms ontstaan er ook elders populaties, die echter doorgaans nooit lang stand houden. Wijngaardslakken komen in Limburg vooral in het zuiden voor. Waarschijnlijk is de Wijngaardslak ten zuiden van de lijn Elsloo- Heerlen inheems en ten noorden daarvan uitgezet. Dit kan bewust zijn, maar ook door het weggooien van dieren die ongeschikt bleken te zijn voor consumptie. In Europa is de soort wijd verspreid in Midden-Europa en komt westelijk voor tot Midden-Frankrijk en Zuidoost-Engeland. De verspreiding in noordelijke richting reikt tot de zuidelijke kustgebieden van de Oostzee.

Ingevoerd en geconsumeerd.

De Wijngaardslak werd bij de Romeinen gezien als een delicatesse. De Romeinen hadden speciale transportkistjes om ze te vervoeren. In Romeinse ruïnes, onder meer in Rheinbach in de Eifel, zijn grote hoeveelheden lege huisjes van Wijngaardslakken en Segrijnslakken (Helix aspersa) gevonden. Men gaat ervan uit dat de dieren door de Romeinen in grote delen van Europa zijn uitgezet.
In de 17e eeuw werden de dieren veel gegeten. Hiertoe werd de Wijngaardslak op veel plaatsen op landgoederen uitgezet. Tegenwoordig nog worden de dieren ook veel gegeten, met name in Frankrijk. Daarom bestaan er op diverse plekken kwekerijen waar de dieren worden gekweekt. Het lijkt er echter op dat in Zuid-Limburg in bepaalde natuurgebieden op grote schaal ook deze beschermde dieren worden verzameld ten behoeve van de menselijke consumptie.

Bescherming.

De Wijngaard komt voor op bijlage 5 van de Europese Habitatrichtlijn; dat betekent dat de soort ‘niet aan de natuur mag worden onttrokken’. Dit betekent dat de dieren niet verzameld mogen worden voor consumptie. In Nederland is de soort beschermd onder de Flora- en faunawet en staat hij vermeld in tabel 1. Voor deze soorten geldt de lichtste vorm van bescherming, waarbij uitgangspunt is dat werkzaamheden in het leefgebied het voortbestaan van de soort niet in gevaar mogen brengen. Op de Rode Lijst staat de wijngaardslak vermeld als ‘kwetsbaar’.