|
Vallei van de Zijpbeek.
Ligging: Belgisch-Limburg, Kempisch-Plateau, gemeente Lanaken, nabij Rekem.
Onder bescherming sinds: 1970.
Oppervlakte: 161 hectare.
Hoogteligging: 50-90 meter boven A.P.
Algemeen.
De Vallei van de Ziepbeek of Zijpbeek is ongeveer 250 ha groot en ligt op de oostelijke rand van het Kempisch plateau. In deze plateaurand liggen diverse droogdalen en enkele beekdalen, waaronder dat van de Zijpbeek of Ziepbeek. Deze heidebeek ontspringt nabij de Gaarvijver en stroomt over een afstand van vijf kilometer door bossen en heide. Daarna stroomt de beek door de bebouwde kom van Rekem, waar ze vroeger als stadsgracht diende, en daarna door het Maasdal langs Boorsem. Bij Geneut mondt de Zijpbeek uit in de Maas. Vroeger hoorde het gebied als woeste grond bij de omliggende dorpen, dit is nog te zien in de toponiemen. De Neerharerheide werd gebruikt door de inwoners van Neerharen, de Vallei van de Zijpbeek heette vroeger Rekemerheide omdat hier vroeger door de inwoners van Rekem turf gestoken werd.
Geologie.
In het gebied dagzomen tertiaire zanden (Formatie van Breda en Formatie van Heksenberg). De oppervlakte van de Vallei van de Ziepbeek bestaat verder uit pleistocene dekzandafzettingen, rivierafzettingen van de Maas en holocene beekafzettingen.
Beken en vijvers.
De vallei van de Ziepbeek is een vrij natuurlijk dal met een oorspronkelijke begroeiing. Het water van de beek is voedselarm en zeer zuiver. Het gebied heeft te leiden onder verdroging, daardoor wordt op allerlei manieren geprobeerd het water in het gebied vast te houden. De beek zelfs is vroeger grotendeels gegraven om het gebied te draineren, tegenwoordig wordt geprobeerd het water vast te houden door de rivier om te leiden, af te dammen of zijstroompjes die uitlopen in vochtige heidevelden te maken.
De vijvers van de Vallei van de Ziepbeek lijken door de dijkjes en overlopen op visvijvers zoals in de Limbugse Kempen op diverse plaatsen zijn aangelegd. Dat waren vijvers waarin karpers gekweekt werden. Aanvankelijk een volledige teelt uitgaande van volwassen mannelijke en vrouwelijke vissen; in de twintigste eeuw echter veelal uitsluitend het telen van van elders aangevoerde vissen, die beperkt bijgevoerd werden. Tussen 1910 en 1950 is er, voor zover bekend, in de Sluisvijver, de Juffrouwenvijver en de Aspermansvijver geen vis geteeld. Het is mogelijk dat deze vijvers gebruikt werden voor de oude manier van visteelt waarbij de vijvers een aantal jaren in gebruik waren voor visteelt en vervolgens leeg gelaten werden om er gedurende een seizoen of een jaar spurrie of haver te telen.
Beheer.
Het gebied maakt deel uit van Nationaal Park Hoge Kempen. Het beheer gebeurt door het Agentschap voor Bos en Natuur. De recreatieve inrichting en de wegenplanning wordt gedaan door het projectbureau Nationaal Park Hoge Kempen. De venige heide wordt jaarlijks gemaaid, dit gebeurt deels met een bosmaaier, deels met een kleine tractor. Het maaigoed blijft soms een seizoen lang liggen en wordt daarna afgevoerd. Het wordt gebruikt als bemesting voor natuurakkers.
Het maaibeheer laat goede resultaten zien omdat de hoge, monotone gagelvegetatiebegroeiing doorbroken wordt en plaatsmaakt voor een bloemrijke vegetatie met Beenbreek (Narthecium ossifragum), Klokjesgentiaan (Gentiana pneumonanthe) en Liggende vleugeltjesbloem (Polygala serpilifolium). Later komen er op natte plekken ook veel veenmossen op, deze worden later weer verdrongen door Bruine snavelbies (Rhynchosphora fusca) en Witte snavelbies (Rhynchosphora alba). Veenpluis (Eriophorum angustifolium) vormt door het maaibeheer stevige matten en bloeit daarna goed.
Flora.
Wilde kamperfoelie (Lonicera periclymenum). Ronde zonnedauw (Drosera rotundifolia).
De Vallei van de Ziepbeek bestaat uit een afwisseling van vochtige en droge heide, gagelstruwelen, natte bossen, moerassen en vijvers. Op de hogere heuvels rondom het reservaat liggen circa 75 jaar oude bossen met Grove den (Pinus sylvestris) en Zwarte den (Pinus nigra). Deze worden sinds 2013 versneld gekapt om de verdamping tegen te gaan waardoor er meer vocht in de vallei blijft, bovendien vangen de naaldbomen veel stikstof waardoor de bodem verrijkt wordt. Hier en daar bevinden zich nog resten van eikenhakhoutstoven. Dit zijn de laatste overblijfselen van het Wintereiken-Beukenbos dat hier ooit lag. Het naaldbos werd rond 1800 aangeplant vanwege het hout. Dit gebeurde in het Pietersheimbos veel vroeger dan in de Mechelse heide, waar nog lang schapen in de heide werden geweid. Zelfs de vochtige dalvlakte was ooit bebost. Daarom werden er rond 1900 drainagegreppels aangelegd om zodoende het water snel uit het gebied af te voeren. Ook werd de Zijpbeek om deze reden omgelegd naar de rand van de dalvlakte.
De droge heide is begroeid met Struikheide (Calluna vulgaris), Bochtige smele (Deschampsia flexuosa), Schapenzuring (Rumex acetosella) en Pijpenstrootje (Molinia caerulea). Sporadisch komt Stekelbrem (Genista anglica) voor.
Een groot deel van het gebied bestaat uit vochtige heide. Deze is hier ontstaan door de kwel die optreedt aan de voet van het Kempens plateau. In de vochtige heide groeit vooral Gewone dophei (Erica tetralix) en Pijpenstrootje. Aan de randen groeit heel veel Wilde gagel (Myrica gale). Op gemaaide plaatsen groeit massaal Beenbreek (Narthecium ossifragum) met daartussen Veenpluis (Eriophorum angustifolium). Daartussen groeit Witte snavelbies (Rhynchospora alba), Bruine snavelbies (Rhynchospora fusca), Kleine zonnedauw (Drosera intermedia), Liggende vleugeltjesbloem (Polygala serpyllum) en opvallend veel Klokjesgentiaan (Gentiana pneumonanthe).
Moeraswolfsklauw (Lycopodiella inundata) groeit er slechts lokaal, doorgaans op plekjes waar geplagd is. Waar veel veenmossen (Sphagnum sp.) groeien, groeit ook Ronde zonnedauw (Drosera rotundifolia). Aan veenmossen komen er ...soorten voor: Wrattig veenmos (Sphagnum papillosum), (Sphagnum maculatum), Gewimperd veenmos (Sphagnum fimbriatum), Hoogveenveenmos (Sphagnum magelanicum), Week veenmos (Sphagnum molle) en Kussentjesveenmos (Sphagnum compactum).
Er groeien twee soorten zeldzame orchideeën, namelijk de Veenorchis (Dactylorhiza sphagnicola) en de Tengere heideorchis (Dactylorhiza maculata ssp. elodes). Daarnaast is er een aantal zegges aanwezig, waaronder Blauwe zegge (Carex panicea) en Dwergzegge (Carex oederi ssp. oederi). Sporadisch komt Veenbies (Scirpus cespitosus ssp. germanicus) voor. Rondom de vochtige heide groeien berkenbossen met veel Wilde gagel (Myrica gale) in de ondergroei. Wilde gagel wordt hier en daar gemaaid om de lagere, kruidachtige vegetatie een kans te geven. Hier en daar komt Koningsvaren (Osmunda regalis) voor. Blauwe knoop (Succisa pratensis) is in de Hoge Kempen een echte zeldzaamheid, maar groeit hier anno 2013 nog in een kleine populatie.
Langs de Zijpbeek groeien Zwarte elzen (Alnus glutinosa) met daaronder een aantal bijzondere mossen, waaronder Wolmos (). Langs de vijvers groeit veel Snavelzegge (Carex rostrata), Pluimzegge (Carex paniculata), Draadzegge (Carex lasiocarpa) en Mattenbies (Scirpus lacustris). Ook groeit er Klein blaasjeskruid (Utricularia minor). Op het water groeit Duizendknoopfonteinkruid (Potamogeton polygonifolius) en Witte waterlelie (Nymphea alba). Op de oevers groeit Waternavel (Hydrocotyle vulgaris) en Melkeppe (Peucedanum palustre) tussen het Riet (Phragmites australis). Op een klein plekje groeit in een vochtige greppel ook Drijvende waterweegbree (Luronium natans). Langs de paden groeit Kruipwilg (Salix repens), Tandjesgras (Dantonia decumbens) en Borstelgras (Nardus stricta).
Fauna.
De Vallei van de Zijpbeek is met name bekend vanwege zijn rijke entomofauna. Deze rijkdom neemt helaas gestaag af, maar er zijn nog een groot aantal bijzondere soorten aanwezig.
Langs de heldere Zijpbeek patrouilleren als een soort vliegende tijgers de geel-zwart gevlekte Gewone bronlibellen (Cordulegaster boltonii). Ook de Beekoeverlibel (Orthetrum coerulescens) leeft hier in grote aantallen. Ook zijn er verschillende soorten kokerjuffers en steenvliegen waargenomen die elders in Belgisch-Limburg niet of nauwelijks voorkomen. De stilstaande wateren, zoals de Gaarvijver, de Sluisvijver en de Juffrouwenvijver, vormen het leefgebied van Viervleklibellen (Libellula quadrimaculata) en de Grote keizerlibel (Anax imperator). Op een plekje met een klein, onbeduidend kwelbeekje in de aangrenzende Neerharerheide werd in 2012 een exuvium van de Hoogveenglanslibel (Somatochlora arctica) gevonden. Langs de Gaarvijver leeft de Speerwaterjuffer ().
In de vochtige heide leeft de Gouden sprinkhaan (Chrysochraon dispar), het Negertje (), de Heidesabelsprinkhaan () en de Zompsprinkhaan (). Sinds de zomer van 2000 zit ook de Moerassprinkhaan () in het gebied.
In de struikjes in de heide zitten vaak Groentjes (Callophrys rubi) en Boomblauwtjes (Celastrina argiolus). De Zijpbeek herbergt een florerende populatie Beekprikken (Lampetra planeri).
Er leven drie soorten reptielen, namelijk de Gladde slang (Coronella austriaca), de Levendbarende hagedis (Zootoca vivipara) en de Hazelworm (Anguis fragilis). Daarnaast leven er Gewone pad (Bufo bufo), Bruine kikker (Rana temporaria) en het groene kikker complex. De Gewone pad wordt regelmatig bevallen door de Groene paddenvlieg ().
Boven de heide klinkt regelmatig het krassen van de Roodborsttapuit (Saxicola torqualis). De Grauwe klauwier () heeft het gebied ook ontdekt en broedde hier in 2013 met 3 paartjes. In de bossen aan de rand van het gebied leeft de Zwarte specht (Dryocopus martius). De Boomvalk () maakt jacht op libellen. De Wespendief (Pernis apivorus) plundert wespennesten. Wilde zwijnen (Sus scrofa) hebben het gebied ook ontdekt.
Onderweg in het gebied.
De Vallei van de Zijpbeek maakt deel uit van Nationaal Park Hoge Kempen. Daardoor is een deel van het gebied afgesloten als kernzone. De beste startpunten zijn de parking Bessemer of de parking Pietersem. Er voeren twee wandelroutes van 14 en 16 kilometer door het gebied. Wil je korter bij het gebied beginnen, dan is er ook de parkeerplaats langs de Daalbroekstraat tussen Lanaken en Zutendaal. Hier is een kaart echt aan te raden aangezien er geen bewegwijzerde routes door het gebied lopen.
Tijd.
Omdat het gebied niet zo eenvoudig toegankelijk is, duurt een bezoek aan het gebied vanwege de lange aanlooptijd vaak lang. Trek gerust een dag uit. De beste periode om het gebied te bezoeken zijn de maanden juni en juli. Dan bloeit de Beenbreek en de heide.
|
|