Natuur tussen Maas en Rijn beleven!



Startpagina.
Algemene informatie over de Eifel.
Excursies en lezingen.
Deelgebieden:
-
Eifel
-Limburg
Natuurreservaten en wandelgebieden.
Geschiedenis van de Eifel.
Archeologische plekken.
Historische plaatsen.
Water in de Eifel.
Geologie van de Eifel.
Oude ambachten.
Mijnbouw & oude
industrie.
Paddenstoelen.
Wildparken & Musea.
Feesten.
Heiligen.
Wandelroutes.
Kinderwagenwandelingen.
Links.
Over ons.
Contact/Colofon.
Fotopagina´s.
Alfabetisch register
Naar de Duitstalige sites/ Zu den deutschen Seiten.













Primaire, secundaire en tertiaire groeiplaatsen van de Zinkflora.

Vegetaties met zinkflora of andere metaaltolerante soorten komen van nature voor op bodems die van oorsprong rijk zijn aan zware metalen zoals zink, lood en koper. Vaak liggen dit soort plekken, de zogenaamde primaire groeiplaatsen, in gebergtes waar metaalhoudend gesteente aan de oppervlak komt. Oorspronkelijk kwam de plantengemeenschap van het Zinkvooltje, het Violetum calaminariae, alleen op de Slangenberg bij Aken voor, aangezien dit de enige plek is waar zware metalen zo dicht onder het oppervlak te vinden zijn, dat de bodem altijd al ongeschikt was voor het groeien van bomen. Hier konden de planten uit de IJstijd dus overleven. Dit is dus een primaire groeiplaats. Toen men begon met het afgraven van de ertsen ontstonden ertshoudende stortbergen, waarop de zinkflora zich kon uitbreiden. Hiertoe behoren de stortbergen rondom Stolberg en ook onder meer de stortberg bij de Casinoweiher in La Calamine en Plombieres. Dit zijn secundaire groeiplaatsen. Bij het bewerken van de ertsen werden ze gewassen. Het water uit de wasserijen werd in de Geul geleidt en spoelde zo mee naar stroomafwaarts gelegen gebieden, waar de bodem dusdanig met zink werd verrijkt, dat ook hier zinkflora kon gaan groeien. Dit zijn de tertiaire groeiplaatsen. Een goed voorbeeld is het Geuldal nabij Epen.