Barmen is een klein dorpje in het dal van de Rur, net even ten noorden van Jülich. Het behoort tot de Jülicher-Linnicher Rurniederung, het dal van de Rur tussen Jülich en Linnich dus. Het ontstond rond 893 als één van de eerste nederzettingen in de tegenwoordige Kreis Düren. Destijds droeg het de naam "Barme", in 1166 was Barmen echter de gangbare naam. Naast vondsten uit de Romeinse en Frankische tijd bestaan er ook vermoedens over bewoning in de steentijd. Barmen ligt net op de overgang van het vlakte waar intensieve akkerbouw plaatsvindt naar het dal van de Rur. Op de hellingen rondom het dorp liggen bossen. Van oorsprong is Barmen een straatdorp. De meeste huizen zijn uit baksteen opgetrokken en hebben achterom een binnenplaats met (groente-) tuin. Recent zijn er nieuwbouwwijken ontstaan.
Sinds 1813 hoort Barmen bij Jülich.
Kastelen.
Het voormalige kasteel Barmen, zetel van de Heren van Barmen, werd al in 1352 verwoest. Het was waarschijnlijk een voorganger van de huidige Eschenhof uit de 17e-18e eeuw, een rechthoekige boerderij. De naam Eschenhof stamt uit 1925. In het plaatsje liggen tegenwoordig nog twee kastelen, Schloß Kellenberg en Haus Overbach.
Schloss Kellenberg.
Schloß Kellenberg is een waterburcht uit de 15e tot 16e eeuw met dikke bakstenen muren en stevige torens. Rondom de burcht ligt een gracht. De donjon stamt uit de14e of 15e eeuw. In de 15e en 16e eeuw werd Kellenberg vergroot tot een kasteel met vier vleugels. De burcht werd ook in de 17e en de 19e eeuw nog vergroot en verbouwd. De huidige hoofdburcht heeft de vorm van een hoefijzer. Aan de westzijde staat een hoge poorttoren en ook op de hoeken staan torens. De voorburcht heeft drie vleugels. De buitenmuren en de toren hiervan stammen ook uit de 15e en 16e eeuw. Sinds 1864 bewonen de Grafen von und zu Hoensbroeck het kasteel.
Bij Schloss Kellenberg hoort een watermolen, de Kellenberger Mühle. Deze molen is witgekalkt en vlakbij de stuw is nog het waterrad te zien. Dit is ingemetseld in een apart gebouwtje, zodat het niet teveel te leiden heeft van de weersinvloeden. De watermolen ligt, evenals de Pickartsmühle, langs een gegraven molentak, die ook de naam Altdorf-Kirchberg-Koslarer Mühlenteich draagt.
De Pickartzmühle is een 17e eeuwse oliemolen. Rond 1900 werd de molen tot graanmolen verbouwd. In 1976 stopte ze met malen.
Ongeveer halverwege tussen Barmen en Floßdorf ligt, een beetje verstopt in het bos, een kleine begraafplaats. Hier liggen enkele leden van de Grafen von und zu Hoensbroech und Kellenberg begraven. Het kleine kerkhof is omgeven door een muur van stapelstenen. Dit bosgebied is een prachtig natuurreservaat dat de naam Kellenberger Kamp draagt. Samen met het natuurreservaat Rurmeander zwischen Floßdorf und Broich vormt het een geheel.
Haus Overbach.
Haus Overbach is een 14e eeuws riddergoed. Het werd gebouwd onder de heren van Barmen. Eeuwenlang waren de Grafen von und zu Hoensbroech de eigenaars, maar op 23 november 1918 ging het over in handen van de Obladen van de Heilige Franciscus van Sales of Salesianen. Tegenwoordig is het een klooster met de naam Salesianum Haus Overbach en tevens gymnasium. Het is een waterburcht in laat-gotische stijl. Van het oorspronkelijke kasteel bleef alleen het herenhuis over. Dit is een fraai, eenvoudig bouwwerk met massieve bakstenen muren met kleine ramen. Aan de zijkant bevindt zich een uitstekend half torentje. Het complex werd in 1918 omgevormd tot een klooster. De kloosterkerk ligt opvallend op de eerste etage, boven de refter (eetzaal). Het is een vrij sobere, moderne kerk. Onder de kerk ligt ook nog een crypte.
Het park vormt het 6,3 hectare grote NSG Haus Overbach-Nord. Hierin zijn restanten van het oorspronkelijke hardhoutooibos overgebleven, hierin staan Gewone essen (Fraxinus excelsior), eiken (Quercus robur) en Gewone esdoorns (Acer pseudoplatanus). In de ondergroei staat vooral Hazelaar (Corylus avellana), maar ook Gewone vlier (Sambuccus nigra) en Kardinaalsmuts (Euonymus europaeus). In de kruidlaag staat onder meer Speenkruid (Ranunculus ficaria), Robertskruid (Geranium robertianum), Gevlekte aronskelk (Arum maculatum), Eenbes (Paris quadrifolia), Gewone salomonszegel (Polygonatum multiflorum) en Boszegge (Carex sylvatica). In het zuiden van het gebied groeit een essen-elzenbos. Op de Tranchotkarat (1803-1820) lagen langs de Mühlenteich in het noordwesten van het gebied weilanden en boomgaarden, maar op de Preußische Kartenaufnahme (1845) is het gehele gebied als bos ingetekend. Het bos nabij het dorp werd als hakhout geëxploiteerd. Sinds 1953 is het gebied natuurreservaat.
Een ander gedeelte van het kasteelpark is het 4,8 hectare grote NSG Haus Overbach-Ost. Het is een elzen-essenbos dat tegenwoordig grotendeels met Canadese populieren (Populus X canadensis) en Amerikaanse eiken (Quercus rubra) is begroeid. In de ondergroei staan Hazelaar, Vogelkers (Prunus padus), Gewone vlier (Sambuccus nigra) en Bosaalbes (Ribes rubrum). Daarnaast groeien er veel Grote brandnetels (Urtica dioica). Het bos wordt doorsneden door een 1,5 m brede afwateringsgreppel van de gracht van Haus Overbach.. Tussen het wandelpad en de gracht van Haus Overbach staat een arboretum met diverse exotische bomen. Sinds 1953 is het een natuurreservaat.
Sint-Martinuskerk.
De parochiekerk van Barmen werd in de 11e gebouwd en in de 13e eeuw verbouwd. Het oudste nog bestaande gedeelte is de 12e eeuwse romaanse toren. Deze is opgetrokken uit tufsteen. Het is een weertoren waarin men zich bij gevaar kon terugtrekken. Mogelijk is dit de enige rest van Burg Barmen die in 1352 verwoest werd. Bij een restauratie in 1986 werd de toren gestuct en roze geschilderd. De rest van de kerk stamt uit de 15e en 16e eeuw. Het schip is opgetrokken in laatgotische stijl. Het noordelijke zijschip uit de 15e eeuw was bestemd voor de adel van Schloß Kellenberg. Pas in de 16e eeuw werd het zuidelijke zijschip aangebouwd, dat bestemd was voor de bewoners van Schloß Overbach. In de kerk staan veel grafstenen uit de 15e en 16e eeuw. De kerk is gewijd aan Sint-Martinus en bezit een prachtig Antwerps vleugelaltaar (1520). Dit altaar heeft in het midden houtsnijwerk en toont de volgende taferelen: Jesse en de vier Profeten, daarboven Maria, Johannes en de vrouwen en boven de Kruisigingsgroep. Ook Hemelvaart en Pinksteren, Jezus die het kruis draagt en de graflegging van Christus worden getoond. Bovenop het altaar staat een beeld van Sint-Maarten.
In het middenschip hangt de enige apostelenbalk (1545) van het Rijnland. Deze apostelbalk bestaat uit houtsnijwerk en is afkomstig uit Kalkar. Hij is 6,40 meter lang en 42 cm hoog. Aan weerszijden van Jezus zijn telkens 6 apostelen met hun symbolen afgebeeld. Apostelbanken dienden vroeger, samen met de communiebank, om het altaar van het gedeelte van de gelovigen te scheiden. Bovenop de apostelbalk staat een groot kruis uit de tweede helft van de 15e eeuw, geflankeerd door Maria en Johannes.
In het rechter zijschip staat een Maria-altaar in barokke stijl. Het Mariabeeld stamt uit 1863. In het middenschip is Antonius Abbas, met zijn symbool, een varken, naast hem, te zien. Ertegenover staat een mooie barokke eikenhouten kansel.