In de waterloop van de Worm zelf zijn door de hoge stroomsnelheden vaak slechts weinig plantensoorten aan te treffen. Er komen wel enkele soorten Sterrekroos (Callitriche sp.) voor. Deze pakketten zijn te vinden in de ondiepere stukken van de stroom. Sporadisch worden ook Kleine watereppe (Berula erecta), Slanke waterkers (Nasturtium microphylla) en Beekpunge (Veronica beccabunga) aangetroffen.
In de afgesneden meanders worden karakteristieke waterplanten als Bosbies (Scirpus sylvaticus), Groot moerasscherm (Apium nodiflorum), Gele lis (Iris pseudacorus), Moerasvergeet-me-nietje (Myosotis palustris), Slanke en Witte waterkers (Rorippa mycrophyllum/ Nasturtium aquaticum), Bittere veldkers (Cardamine amara) en Kleine watereppe (Berula erecta) gevonden. In een poeltje aan de Duitse kant van de Worm groeit het bijzondere levermos Watervorkje (Riccia fluitans). Vlak daarbij groeit ook de zeldzame Reuzenpaardenstaart (Equisetum telmeteia).
De ooibossen staan bloot aan sterke overstromingsinvloeden, waardoor er met name ruigtekruiden en allerlei moerassoorten overheersen. Hieronder vallen Grote brandnetel (Urtica dioica), Reuzenbalsemien (Impatiens glandulifera), Smeerwortel (Symphytum officinale), Groot hoefblad (Petasites hybridus) en Bosmuur (Stellaria nemorum). De zeldzame Gevlekte scheerling (Conium maculatum) komt in het Wormdal ook veel voor. Op Grote brandnetel parasiteert Groot warkruid (Cuscuta europaea).
Op kwelplekjes in de ooibossen groeien onder meer Beekpunge (Veronica beccabunga), Bosbies (Scirpus sylvaticus), Bittere veldkers (Cardamine amara) en Dotterbloem (Caltha palustris). Een bijzondere soort is Paarbladig goudveil (Chrysosplenium oppositifolium). Zeer bijzonder is het voorkomen van de manshoge Hangende zegge (Carex pendula).
Op steilranden groeit Geoord helmkruid (Scrophularia auriculata) en Driedistel (Carlina vulgaris).
Hier en daar zijn langs de Worm laaggelegen, vochtige graslanden te vinden. Hier zijn de kenmerkende plantensoorten Kale jonker (Cirsium palustre), Echte koekoeksbloem (Lychnis flos-cuculi), Witte munt (Mentha suaveolens), Zeegroene rus (Juncus inflexus) en Moerasrolklaver (Lotus uliginosus).
Op de hogere terrassen lagen vroeger weilanden. Deze zijn nu nog redelijk soortenarm. Sporadisch komen hier Grote kaardebol (Dipsacus fullonum), Knoopkruid (Centaurea jacea), Gewone rolklaver (Lotus corniculata), Grasmuur (Stellaria graminea) en Margriet (Leucanthemum vulgare) voor.