Natuur tussen Maas en Rijn beleven!



Startpagina.
Algemene informatie over de Eifel.
Excursies en lezingen.
Deelgebieden:
-
Eifel
-Limburg
Natuurreservaten en wandelgebieden.
Geschiedenis van de Eifel.
Archeologische plekken.
Historische plaatsen.
Water in de Eifel.
Geologie van de Eifel.
Oude ambachten.
Mijnbouw & oude
industrie.
Paddenstoelen.
Wildparken & Musea.
Feesten.
Heiligen.
Wandelroutes.
Kinderwagenwandelingen.
Links.
Over ons.
Contact/Colofon.
Fotopagina´s.
Alfabetisch register
Naar de Duitstalige sites/ Zu den deutschen Seiten.













Hallerbos.

Ten zuid-westen van Brussel, op het Brabants Plateau, ligt het Hallerbos. Het heeft een oppervlakte van 522 hectare en is één van de belangrijkste bossen in Vlaams-Brabant. Het Hallerbos, bezaaid met duizenden plantjes van Daslook (Allium ursinum) en Boshyacint (Scilla non-scripta), behoort tot het Habitattype 9130 Beukenbossen van het type Asperulo-Fagetum, van bijlage I van de Habitatrichtlijn in Vlaanderen. Hett is een uitgestrekt boscomplex met loof- en naaldbospercelen. Het bos wordt van noord naar zuid doorsneden door vijf diep ingesneden beekdalen waarin kleine riviertjes meanderen. De heuvels zijn bedekt met leem terwijl op de steile hellingen dikke zandlagen aan de oppervlakte komen.
Het boscomplex is een bos met een gevarieerde samenstelling in het bosbestand: Beuk (222 ha), Eik (129 ha), Es (10 ha), maar ook Amerikaanse eik, Gewone esdoorn, Linde en Zwarte notelaar. Waar de zandlagen aan de oppervlakte komen, groeien Gewone den (92 ha), Corsicaanse den (27 ha), Lork (20 ha) en Douglasspar.
De oevers van de riviertjes zijn begroeid met elzenbroekbossen waarin allerlei voorjaarsbloeiers te vinden zijn. Zo groeit hier onder meer de Bittere veldkers (Cardamine amara). In de laatste week van april en de eerste week van mei geniet het bos een grote aantrekkingskracht op wandelaars. Dit omdat in deze periode er honderdduizenden Wilde hyacinten (Scilla non-scripta) in bloei staan. Daarnaast groeien er ook allerlei andere voorjaarsbloeiers zoals Bosanemonen (Anemone sylvestris), Speenkruid (Ranunculus ficaria) en Gevlekte aronskelk (Arum maculatum). Door al deze bloemen is de bosbodem eerst wit- en daarna blauwgekleurd. Op enkele vochtige plekken langs de beekjes groeit Daslook (Allium ursinum), die met zijn indringende uiengeur al van verre waar te nemen is. Andere planten die hier voorkomen zijn Aalbes (Ribes rubra), Aardbeiganzerik (Potentilla sterilis), Bosbies (Scirpus sylvaticus), Geel nagelkuid (Geum urbanum), Gele dovenetel (Lamium galeobdolon), Hondsdraf (Glechoma hederifolia), Klimop (Hedera helix), Kamperfoelie (Lonicera peryclymenum), Mannetjesereprijs (Veronica officinalis), Robertskruid (Geranium robertianum) en Veelbloemige veldbies (Luzula multiflora).

              

Geschiedenis van het bos.

Het Hallerbos is een oeroud bos vol met jonge bomen. Dit lijkt een tegenspraak, maar na het lezen van dit stuk zal duidelijk zijn waarom. Het oudste document waarin het bos genoemd werd, stamt uit 686. Toen liet de Heilige Waltrudis het bos na aan het kapittel van Bergen. Deze lieten het beheren door het kapittel van Brussel, omdat het voor hun te ver weg lag. In ruil daarvoor mochten de Brusselaars éénderde van de opbrengst gebruiken. Later kregen ook de graven van Henegouwen, hertogen van Bourgondië en de Habsburgers door erfenissen een deel van de inkomsten uit het bos. In 1648 kwam het bos, samen met de stad Halle, aan de Hertog van Arenberg, toen Philips IV van Spanje hem het bos als onderpand voor een lening gaf. Toen de koning zijn schuld niet kon aflossen, werd de Hertog van Arenberg in 1655 eigenaar van tweederde deel van het bos. Het kapittel van Sint-Waltrudis bleef eigenaar van één derde. Op dat ogenblik was het hele Hallerbos nog 1.125 ha groot. Om een einde te maken aan eindeloze burenruzies, lieten de eigenaars het bos in 1779 opmeten. Ze plaatsten 24 piramidevormige grenspalen met aan de ene kant het opschrift SW (van Sint Waltrudis) en aan de andere kant AR (voor Arenberg). Daarvan staan er nog altijd negentien stuks in het bos.
Toen de Franse revolutie uitbrak, was het bos nog maar 644 ha groot. De rest was gerooid om er landbouwgrond van te maken. De Fransen ontbonden het kapittel en zo kon de Hertog van Arenberg in 1789 de eigenaar van het gehele Hallerbos worden.
Landbouwexploitatie bleef in de negentiende eeuw aan het bosbestand vreten. Tijdens de Eerste Wereldoorlog kapten de Duitsers alle grote bomen. Na de oorlog werd het bos onder sekwester geplaatst, dat wil zeggen dat er een toezichthouder op het bezit van het bos werd aangesteld, en in 1930 werd het eigendom van de Belgische staat. Het was toen nog 569 ha groot. De herbebossing had plaats tussen 1930 en 1950. De aanplantingen bestaan vooral uit Eik (Quercus sp.), Esdoorn (Acer sp.), Corsicaanse den, Grove den (Pinus sylvestris) en Beuk (Fagus sylvatica). Vandaag is het Hallerbos eigendom van de Vlaamse Gemeenschap.
In het bos ligt een rond heuveltje, de Rondauke, hier liggen twee kluizenaars begraven die in de 14de eeuw werden vermoord.