|
Burg Rode.
De eerste vermelding van Burg Rode in Herzogenrath was in 1104 in de Annales Rodensis. In deze dagboeken van de abdij Kloosterrade (het huidige Rolduc) wordt gesproken van een “Rodense Castrum”. Aan de voet van de burchtheuvel lag destijds een “Castrensis viculus”, een kleine nederzetting die de basis van het huidige Herzogenrath volgt. Het was een hoogteburcht die op een uitlopende punt van het plateau boven het Wormdal was gebouwd. Ze had als functie om de tolbrug over de Worm te bewaken. Hier was namelijk een grensovergang over het riviertje en er kwamen hier twee belangrijke wegen bijeen waardoor er veel verkeer was. Dit was enerzijds de handelsweg tussen Keulen via Aldenhoven en Alsdorf via Valkenburg en Maastricht naar Frankrijk. Anderzijds lag hier ook de weg die vanuit Trier via Aken en Herzogenrath naar Xanten leidde. Dit leverde ook de meeste inkomsten aan de burcht en hierom werd er ook veel om haar gestreden. Tot 1136 was de burcht in bezit van de graven van Saffenberg, die hun stamburcht -de Saffenburg- in het Ahrdal hadden. Tussen 1090 en 1100 was er een bittere strijd tussen de Graven van Limburg en de Graven van Saffenburg om de burcht. Deze strijd werd beslecht door een huwelijk van Mathilde van Saffenburg met Hendrik II van Limburg in 1137. Hierdoor kwam de burcht in het bezit van de hertogen van Limburg en vanaf 1282 wordt ze in oorkondes als ’s Hertogenrode genoemd. In 1205 werd Rode belegert door de Keulse aartsbisschop Adolf von Altena en Engelbert von Berg. Op 1 augustus werd de burcht ingenomen door de Keulen. Na deze belegering werd de burcht weer herbouwd. De volgende belegering volgde in 1239 door de Keulse aartsbisschop Konrad von Hochstaden. Bij de volgende nieuwbouw werd de burcht extra versterkt zodat ze onneembaar werd. De fundamenten van de huidige burchttoren en de spaarzame resten van de stadsomwalling stammen nog uit die tijd. Na een korte periode van rust stierf in 1279 Hertog Walram IV van Limburg als laatste mannelijke telg uit het geslacht van Limburg. Er dreigde opnieuw oorlog. Deze werd voorlopig nog gesust door het huwelijk van de dochter van Walram IV met Graaf Reinout van Gelre (1271-1326). In 1283 stierf zij echter kinderloos en er volgde een Limburgse successieoorlog die eindigde met de slag van Woeringen op 5 juni 1288. In december 1283 werd Rode opnieuw belegert door de Brabantse troepen onder leiding van Ridder Winnemar von Gymnich.
De verdediging vond in opdracht van Reinout van Gelre plaats door Graaf Walram van Valkenburg. Zonder resultaat moesten de aanvallers het gebied weer verlaten. Na de slag bij Woeringen volgde opnieuw een periode van rust. Het gebied werd bij Brabant gevoegd en omdat het te ver van de grens lag werd de burcht niet meer onderhouden. Hierdoor was de burcht niet meer zo heel geschikt om te verdedigen en in 1334 belegerde de hertog van Jülich Burcht Rode. De verdedigingswerken bleken echter nog sterk genoeg om de vijand weg te houden, waardoor deze van tactiek wisselde. Men koos er nu voor de toevoerwegen van de burcht af te sluiten en de verdedigers uit te hongeren. Op 11 maart 1334 moesten ze de burcht uit handen geven. In 1383 werd Philipp II de Stoute (1245 -1285) eigenaar van burcht en stad. Hij moest veel geld investeren om stad en burcht weer in een verdedigbare staat te brengen. De muren van de huidige ronde burchttoren stammen uit deze tijd. In 1543 werd de burcht door soldaten uit Maaseik ingenomen en verwoest. Daarna werd de burcht niet meer opgebouwd omdat de toestand van de vuurwapens dusdanig was verbeterd dat men andere manier moest zoeken om zich te verdedigen. De muren, drie stadspoorten en andere verdedigingswerken werden tussen1766 en 1828 afgebroken en elders, bijvoorbeeld in de brug over de Worm gebruikt. Sinds 1815 behoort het omliggende stadje tot Duitsland en heet sindsdien Herzogenrath.
In 1913 kwam Burg Rode in bezit van de gemeente Herzogenrath en werd het raadhuis erin gevestigd. Nadat in 1978 het nieuwe raadhuis gereed kwam, kwam de burcht op 23 mei 1982, in het kader van het 700-jarig bestaan van Herzogenrath, in handen van de Verein Burg Rode Herzogenrath e.V.
Het uiterlijk van de burcht.
De burchtmuren hadden een hoogte van 10 meter en komen grotendeels overeen met de huidige muren. De muren droegen destijds een overdekte houten omgang die over de muren uitstak. De daken waren destijds met stro gedekt en werden later vervangen door houten schindeln. Men passeerde eerst de voorpoort en kwam op een holle weg met muren aan beide kanten. Deze weg voerde steil bergop en was ongelijk om zo mogelijke indringers het moeilijker te maken snel binnen te komen. Daarna kwam men in de voorburcht, de huidige burchttuin. Hier stonden bijgebouwen en stallen die in 1392 in vakwerk met een leien dak werden opgetrokken. Hier woonde het personeel, werden kippen gehouden en er stonden ook enkele uitzichttorens. Aan dit plein stond ook de hoofdpoort die tegenwoordig is omgevormd in een poort tot een kunstmatige grot met slakkenwanden. De massief ogende ronde toren staat op 13e eeuwse fundamenten. In 1390 werd de toren in zijn huidige vorm gebouwd. Door Meister Johan, een aannemer uit Kornelimünster werd de toren tot een hoogte van 14,95 meter opgebouwd. De stenen, in totaal 1400 karrenvrachten, kwamen uit de Nievelsteiner zandsteengroeve, de mortel werd met 60 paardenkarren uit Eilendorf aangevoerd en het hout voor de dakstoel werd gehaald uit de hertogenlijke bossen en de bossen rondom abdij Kloosterrade. Het eerste dak was met stro gedekt en later met houten schindeln. Bovenop liep een weergang van waaruit men de verre omgeving kon bekijken. Aan water kwam men door een cisterne, waarin regenwater bewaard werd.
|
|