|
Landgoed Hoosden
Ligging: Roerdal, ten noordwesten van Sint-Odiliënberg.
Oppervlakte:55 hectare
Hoogteligging: boven N.A.P.
Algemeen
Landgoed Hoosden is een natuurgebied in het Roerdal nabij Sint- Odiliënberg. Het gebied ligt in een verlande meander van de Roer.. Het gebied wordt gekenmerkt door een afwisseling van broekbossen, bronbossen en vochtige graslanden en is grotendeels begroeid met elzenbroekbossen. Deze zijn dusdanig uniek dat ze door hun oppervlakte en soortensamenstelling zelfs op nationale schaal van belang zijn. Verder liggen er wilgenbroekbossen en natte hooilanden. Van het totale oppervlak van 55 hectare bestaat 44 hectare uit bos.
Geschiedenis.
Landgoed Hoosden is ontstaan in de 16e eeuw. Het omliggende gebied behoorde toen bij Huize Hoosden, dat nog steeds midden in het gebied ligt. Huize Hoosden, ook wel Hoosten genoemd, stamt mogelijk al uit de Middeleeuwen. Het ligt op een hoog gelegen stuk grond en is omzoomd door loofbossen. Fraaie lanen doorsnijden het landgoed. Vanaf de 16e eeuw was Hoosden een boerenbedrijf dat verpacht werd. In 1637 kwam het in handen van de Jezuïten uit Roermond. Hierbij werden de opbrengsten verhoogd, dit gebeurde enerzijds door het verbeteren van het agrarisch gebruikte land en anderzijds door het ontginnen van nieuwe stukken land. Rond 1662 werd de vervallen hoeve door een nieuwbouw vervangen. In 1737 bouwden de Jezuïten Hoosden om tot een buitenverblijf. Voor deze verbouwing werd een aparte steenoven gebouwd. Het complex dat hierbij ontstond omsloot een vierkante binnenplaats. Op een plattegrond uit 1743 is te zien dat aan de oostkant ook nog een langgerekt gebouw stond. In 1772 werd wederom een steenoven bij het complex gebouwd. Tot een volgende verbouwing kwam het echter niet omdat de Jezuïtenorde in 1773 opgeheven werd. Het landgoed werd in beslag genomen door de Franse bezetter. De latere kopers braken in de loop van de 19e eeuw de oostelijke vleugel en de gebouwen tegenover het hoofdgebouw af. Haaks op het landhuis werden twee dienstgebouwen geplaatst. Eén daarvan lag direct tegen het huis aan, het andere stond los. Vlak voor het eind van de Tweede Wereldoorlog werd de pachthoeve dusdanig beschadigd dat van herbouw werd afgezien. In plaats van de pachthoeve kwam er een muur met een toegangshek dat er nog steeds staat. Het huidige gebouw is in de 18e eeuw uit een boerderij ontstaan.
Geo(morfo)logie.
Landgoed Hoosden ligt in het terrassenlandschap van de Roer, het grootste deel behoort tot de jonge Roerterrassen, de zuid- en zuidwestrand liggen nog net op een ouder Roerterras. Door de insnijding van de Roer in het Pleistocene rivierterras ontstonden op bepaalde plekken 5 tot 10 meter hoge steilranden. Deze steilrand verloopt langs de zuid- en zuidwestrand van het gebied. In totaal zijn in het gebied maar liefst drie voormalige Roermeanders aanwezig. Eén hiervan ligt ten westen van Hoeve Overen en de andere twee liggen aan weerszijden van Huize Hoosden. De oude meanders zijn achtergebleven in een laagte tussen de steilranden en de later gevormde oevervallen van de Roer.
In de jonge rivierterrassen is de bodem zandig tot kleiig en bestaat uit zware zavel en lichte klei. De oude Roerterrassen bestaan uit dikke eerdgronden en kalkloze zandgronden.
De ondergrond bestaat uit veenbodems die zich onder invloed van kwel hebben ontwikkeld bovenop de zavel en kleigronden. Deze kwelverschijnselen zijn goed zichtbaar in de sloten aan de rand van het gebied. Hier treedt namelijk overvloedige neerslag van ijzeroxide op waardoor het water roestrood gekleurd is. Het kwelwater is afkomstig uit de directe omgeving van het gebied, onder meer het Boord en het Sweeltje ten noordoosten van Montfort. Helaas is het kwelwater verontreinigd met landbouwgif en meststoffen omdat het omliggende gebied een intensief akkerbouwgebied is.
Flora.
Op Landgoed Hoosden groeien circa 260 soorten wilde planten.
Landgoed Hoosden herbergt een voor Limburg, en zelfs voor heel Nederland, uniek complex van broekbossen. Het grootste deel van het gebied bestaat uit Elzenbroekbossen, het eindstadium van de successie in deze vegetatiezone. Verder liggen er Wilgenbroekbossen, Vogelkers-Essenbossen en Elzenbronbossen.
Elzenbroekbos.
Het Elzenbroekbos van Hoosden is een van de best ontwikkelde broekbossen van Limburg ! Het is enige nog vrijwel ongestoorde broekbos in een voormalige riviermeander. In een elzenbroekbos staat de vegetatie voortdurend onder invloed van het grondwater. De grondwaterstand en luchtvochtigheid zijn er het hele jaar door hoog.
De boomlaag bestaat voor het grootste deel uit Zwarte els (Alnus glutinosa) en hier en daar Es (Fraxinus excelsior). In het broekbos staan in de onderlaag onder meer Wilde aalbes (Ribes rubrum), Zwarte bes (Ribes nigrum), Vogelkers (Prunus padus), Gelderse roos (Viburnum opalus), Grauwe wilg (Salix cinerea), Wilde lijsterbes (Sorbus aucuparia), Eenstijlige meidoorn (Crataegus monogyna) en Kardinaalsmuts (Euonymus europaeus).
In het voorjaar, rond midden april, ontplooit de flora van het broekbos zich optimaal. Dan ziet de gehele bosbodem geel door de massale bloei van Dotterbloemen (Caltha palustris). Ertussen groeit hier en daar Bittere veldkers (Cardamine amara) met witte bloemen en rode helmknoppen en Pinksterbloem (Cardamine pratensis) met lichtroze bloemen. Verder komen er allerlei soorten zegges voor, waaronder Moeraszegge (Carex acutiformis), Elzenzegge (Carex elongata) en Zwarte zegge (Carex nigra). Stijve zegge (Carex elata) heeft stevige grijsgroene pollen met erboven zwartbruine bloeiwijzen. De losse pollen van Pluimzegge (Carex paniculata) en Hoge cyperzegge (Carex pseudocyperus) zijn meer lichtgroen van kleur.
Moeraswalstro (Galium palustre) komt later in het jaar op en bloeit dan met onopvallende kleine witte bloemen, de bloemknoppen zijn roze. Veel opvallender zijn de brede, spitse bladeren van Gele lis (Iris pseudacorus). Hier steken de grote gele bloemen flink bovenuit.
Een andere bijzondere soort is Moerasvaren (Thelypteris palustris), deze kenmerkt het Moerasvaren elzenbroekbos. Het is een soort met een lange kruipende wortelstok waarvan de bladeren pas vrij laat, rond eind april, uitlopen. Deze soort heeft hier een van zijn belangrijkste verspreidingsgebieden van Midden-Limburg ten oosten van de Maas.
In poeltjes waarin kwelwater opborrelt groeit Waterviolier (Hottonia palustris) met zachtroze bloemen. Daarbij groeit Penningkruid (Lysimachia nummularia), Moeras-vergeet-me-nietje (Myosotis palustris) en Watermunt (Mentha aquatica). Zeer bijzonder voor Landgoed Hoosden is het gezamenlijk voorkomen van Moerasvaren (Thelypteris palustris), Moeraszegge (Carex acutiformis) en Elzenzegge (Carex elongata). Nog opmerkelijker is de voor Nederland unieke combinatie van Elzenzegge (Carex elongata), Stijve zegge (Carex elata) en Bittere veldkers (Cardamine amara). Twee zeldzame soorten zijn Watergras (Catabrosia aquatica) en Slangenwortel (Calla palustris).
Op de dijk door het broekbos groeit veel Sleedoorn (Prunus padus), Kardinaalsmuts, Hazelaar (Coryllus avellana), Groot heksenkruid (Circea lutetiana) en Knopig helmkruid (Scrophularia nodosa).
Voorjaarsflora.
In het vroege voorjaar bloeien er ook allerlei soorten voorjaarsbloeiers. Onder meer Gewoon speenkruid (Ranunculus ficaria), Bosanemoon (Anemone nemorosa), Slanke sleutelbloem (Primula elatior) en Gevlekte aronskelk (Arum maculatum). Voor Midden-Limburgse begrippen is Hoosden hiervoor een rijk gebied.
Vochtige hooilanden.
De graslanden zijn een tijdlang in intensief gebruik geweest, maar worden nu toch weer gerenatureerd. Van oorsprong waren het Dotterbloemhooilanden. Midden in het gebied ligt nog een vochtig hooiland dat hier nog enigszins aan herinnert. In het voorjaar hangt hier een lichtroze waas van Pinksterbloemen (Cardamine pratensis) overheen. Ertussen groeien Dotterbloem (Caltha palustris), Lidrus (Equisetum palustre), Liesgras (Glyceria maxima), Hennegras (Calamagrostis canescens) en Reukgras (Anthoxanthum odoratum).
Graslanden.
Hoewel veel van de graslanden intensief landbouwkundig gebruikt worden, zijn er toch nog leuke ontdekkingen te doen. Op vochtige tredplekken bij drinkplaatsen groeit in het voorjaar het miniscule Muizenstaartje (Myosurus minimus).
Wilgenbroekbos.
Het wilgenbroekbos is vaak aan de rand van het elzenbroekbos te vinden. Vaak is dit veel lager, meer in struik- dan in boomvorm, ontwikkeld. De typerende soort is Grauwe wilg (Salix cinerea). In de kruidlaag groeien soorten als Watermunt (Mentha aquatica), Blauw glidkruid (Scuttelaria galericulata), Kale jonker (Cirsium palustre) en Ruw beemdgras (Poa trivialis). Een mooie mossoort in de ondergroei is Puntmos (Calliergonella cuspidata). Daarnaast staat er Boompjesmos (Climacium dendroides) en Gewoon sterrenmos (Mnium hornum).
Plaatselijk zijn op de plek van de broekbossen Canada-populieren (Populus X canadensis) aangeplant.
In de sloten in het natte grasland groeit onder meer Holpijp (Equisetum fluviatilis), Grote waterweegbree (Alisma plantago- aquatica) en Kikkerbeet (Hydrochaeris morsus-ranae).
Wintereiken-beukenbossen.
Op de drogere randen liggen wintereiken-beukenbossen. Deze zijn vaak verstoord door de aanplant van exoten als Amerikaanse eik (Quercus robur) en Robinia (Robinia pseudoacacia). In de ondergroei staat onder meer Schaduwgras (Poa nemoralis), Eikvaren (Polypodium vulgare), Valse salie (Teucrium scorodonium), Drienerfmuur (Moehringia trinervis), Ruige veldbies (Luzula pilosa) en Rankende helmbloem (Ceratocapnos claviculata). In het voorjaar bloeit er Gewoon speenkruid (Ranunculus ficaria), Bosanemoon (Anemone nemorosa) en iets later Veelbloemige salomonszegel (Polygonatum multiflorum) en Dalkruid (Maianthemum bifolia). Fraai is dan ook de bloei van Grote muur (Stellaria holostea) met grasachtige bladeren en vrij grote witte bloemen.
Fauna.
Het vochtige hooiland met Pinksterbloemen is in het voorjaar een paradijs voor Oranjetipjes (Anthocharis cardamine), Klein geaderd witje (Pieris rapae) en Landkaartje (Araschnia levana). In juli zijn op zwoele zomeravonden aan de rand van het gebied Vliegende herten (Lycanus cervus) te zien. De larven van deze dieren ontwikkelen zich in vermolmde oude eiken waarvan er hier en daar enkele te vinden zijn. Het plassengebied nabij Hoeve Overen is rijk aan libellen. In het ontoegankelijke broekbos verschuilen zich Wilde zwijnen (Sus scrofa). Ook Reeen (Capreolus capreolus) zijn er veel te vinden.
In de steilranden aan de rand van het broekbos hebben Dassen (Meles meles) hun burchten gegraven.
Tijd.
Voor de voorjaarsflora is het het beste om tussen begin en half april het gebied te bezoeken. Voor libellen is juli de beste tijd.
Trek voor een bezoek aan het gebied minimaal 1 tot 2 uur uit, je kunt dit zonder problemen uitbouwen tot een halve of zelfs een hele dag, afhankelijk van je eigen interesse en belangstelling.
Onderweg in het gebied.
Voor een bezoek aan Landgoed Hoosden vertrekt u bij de basiliek van van Sint-Odiliënberg, en volgt de verkeersweg richting Lerop. Voorbij Priorij Thabor slaat u de eerste veldweg links in. Na 150 meter gaat u weer rechtsaf en loopt door tot voor de steilrand. Daar gaat u linksaf via een smal voetpad aan de voet van de steilrand, negeert 3 wegen van rechts en gaat op een kruispunt met de oprit van Huize Hoosden linksaf. Langs het landhuis lopend komt u weer op de verkeersweg tussen Sint-Odiliënberg en Lerop die u rechtsaf volgt tot bij de basiliek.
Literatuur.
Peeters, G.M.T, & J.T. Hermans, 1999. De flora van Landgoed Hoosden. In: Jaarboek 31. Heemkundevereniging Roerstreek, Sint-Odiliënberg.
|
|