Natuur tussen Maas en Rijn beleven!



Startpagina.
Algemene informatie over de Eifel.
Excursies en lezingen.
Deelgebieden:
-
Eifel
-Limburg
Natuurreservaten en wandelgebieden.
Geschiedenis van de Eifel.
Archeologische plekken.
Historische plaatsen.
Water in de Eifel.
Geologie van de Eifel.
Oude ambachten.
Mijnbouw & oude
industrie.
Paddenstoelen.
Wildparken & Musea.
Feesten.
Heiligen.
Wandelroutes.
Kinderwagenwandelingen.
Links.
Over ons.
Contact/Colofon.
Fotopagina´s.
Alfabetisch register
Naar de Duitstalige sites/ Zu den deutschen Seiten.













Ravensbos.

     

Ligging: Gemeente Nuth en gemeente Valkenburg aan de Geul, ten noord-westen van Valkenburg en ten zuidoosten van Groot-Haasdal.
Onder bescherming sinds: Het gebied is eigendom van Staatsbosbeheer.
Oppervlakte: 80 hectare.
Hoogteligging: 80-130 meter boven NAP.

Algemeen.

Het Ravensbos is een langgerekt hellingbos dat doorsneden wordt door allerlei bronbeekjes die samen de Strabeek vormen. Het is een gemengd bos met allerlei verschillende boomsoorten. Er groeien zowel loof- als naaldbomen. Bijzonder zijn twee kwetsbare hellingveentjes in het bos. In het bos liggen ook twee kleine, kunstmatige meertjes. Het maximale hoogteverschil tussen de dalbodem, waar de Strabeek stroomt, en de hoger gelegen hellingen bedraagt vijftig meter. Dit betekent dat er voor de wandelaar pittige hoogteverschillen overwonnen moeten worden.

Geologie.

Door het Ravensbos loopt de Strabeek. Deze kleine beek ontspringt op het plateau van Schimmert en mondt in het natuurgebied Ingendael uit in de Geul. De beek wordt gevoed door vele kleine zijbeekjes en is zelf vaak diep ingesneden in een meanderende bedding.

Mycologie.

In het voorjaar is het de moeite waard om in het Ravensbos tussen de tapijten Bosanemoon (Anemone nemorosa) te zoeken naar de kleine bruine bekers van de Anemonenbekerzwam (Sclerotinia tuberosa). Deze kleine bekerzwam vormt bekertjes van 1 tot 1,5 centimeter doorsnede en parasiteert op de wortelstokken van Bosanemoon, maar is ook wel te vinden op Speenkruid (Ranunculus ficaria).
Aan de voet van de Douglassparren in het gebied is in het najaar de Grote sponszwam (Sparassis crispa) te vinden.
´s Winters groeit op Hazelaars (Coryullus avellana) de Gele trilzwam (Tremella mesenterica). Op Gewone vlier (Sambuccus nigra) groeien veel Judasoren (Auricularia auricula-judae). In broekbossen met Zwarte elzen (Alnus glutinosa) groeien allerlei soorten zompzwammen die een mycorhiza met de elzen vormen. Er groeit onder meer Bleke elzenzompzwam (Alnicola melenoides).

Flora.


     

Op de dalbodem, waar de bodem kalkrijk en vochtig is groeit een rijke voorjaarsflora. Hier stroomt de Strabeek en erlangs groeien veel Zwarte elzen (Alnus glutinosa) met in de ondergroei Hazelaar (Coryllus avellana). Daartussen groeit zowel Paarbladig goudveil (Chrysosplenium oppositifolium) als Verspreidbladig goudveil (Chrysosplenium alternifolium). Op de allervochtigste plekjes groeit Dotterbloem (Caltha palustris) en Bittere veldkers (Cardamine amara). In de zomer is hier Moerasspirea (Filipendula ulmaria) en Moerasstreepzaad (Crepis paludosa) te vinden. Langs de bronbeekjes groeit veel Pinksterbloem (Cardamine pratensis) en hier en daar Slanke sleutelbloem (Primula elatior) die zijn zwavelgele bloemen in maart-april opent.Langs de meertjes groeit Moeraszegge (Carex acuformis).
Iets hoger op de helling groeien Haagbeukenbossen die in het verleden als hakhout werden beheerd. Hier en daar groeit tussen de vele honderdduizenden Bosanemonen (Anemone nemorosa) ook Aronskelk (Arum maculatum) en Veelbloemige salemonszegel (Polygonatum multiflorum). Speenkruid (Ranunculus ficaria) is ook overal te vinden. Langs de vochtige bospaden groeit op kwelplekjes Ijle zegge (Carex remota) en waar het iets droger is Groot heksenkruid (Circea lutetiana), Bosereprijs (Veronica montana), Bosgierstgras (Millium effusum), Ruwe smele (Deschampsia cespitosa) en Boszegge (Carex sylvatica). Een bijzonderheid is de aanwezigheid van Vingerhelmbloem (Corydalis solida), die in Zuid-Limburg alleen in het westen voorkomt en hier ongeveer haar oostgrens bereikt.
Hogerop dagzoomt zuurder gesteente dat bovendien ook veel droger is. Hier groeien eiken-berkenbossen. Hier is de flora veel armer en bestaat uit onder meer Bochtige smele (Deschampsia flexuosa), Pilzegge (Carex pilulifera), Valse salie (Teucrium scorodonium) en Adelaarsvaren (Pteridium aquilinum). Opvallend is de aanwezigheid van Ruige veldbies (Luzula pilosa), zijn grote broer, de Grote veldbies (Luzula sylvatica), is ook hier en daar te vinden. Een verdere bijzonderheid vormt Dubbelloof (Blechnum spicant), een varen die zijn Nederlandse naam eer aandoet. Hij heeft namelijk twee soorten bladeren, gewone bladeren en sporendragers die eruit zien als bladeren, maar veel smaller zijn en rechtop staan.
Heel bijzonder zijn twee kleine hellingveentjes. Deze zijn in april prachtig om (vanwege de kwetsbaarheid van een afstandje met een verrekijker) te zien. Hier groeit een ware keur aan voorjaarsbloeiers waaronder Dotterbloem (Caltha palustris), Slanke sleutelbloem (Primula elatior) en Pinksterbloem (Cardamine pratensis) die met hun dooiergele, zwavelgele en roze kleuren de veentjes een prachtig kleurenpallet geven. Later in het jaar groeit er Moerasstreepzaad (Crepis paludosa), Moerasspirea (Filipendula ulmaria) en Watermuur (Mentha aquatica). Er groeien ook grasachtigen als Bosbies (Scirpus sylvaticus), Zeegroene zegge (Carex flacca) en IJle zegge (Carex remota).

Fauna.

De vogelwereld in het hellingbos is rijk. Er leven diverse soorten spechten, waaronder Groene specht ( Picus viridis ), die zijn aanwezigheid met zijn harde, lachende roep verraadt. De Grote bonte specht ( Dendrocopus major ) roffelt liever op de bomen. De Boomklever ( Sitta europaea ) maakt dankbaar gebruik van de holtes die de spechten hebben gemaakt. Wel past hij de ingangen aan zijn grootte aan. Hij metselt de te grote ingang eenvoudigweg met leem tot zijn formaat dicht. Verder leeft er Tjifjtjaf ( Phylloscopus collybitia ), Roodborst ( Erithacus rubecula ), Vlaamse gaai ( Garrulus glandarius ), Buizerd ( Buteo buteo ),Vink ( Fringilla coelebs ), Winterkoning ( Trochlodytes trochlodytes ), Houtduif ( Columba palumbus ) en Koolmees ( Parus major ). Op de meertjes in het bos zijn altijd wel enkele Wilde eenden ( Anas platyrhynchos) te vinden. Langs de bronbeekjes houdt de Grote gele kwikstaart (Motacilla cinerea ) zich op.
In de meertjes in het bos leggen Bruine kikkers ( Rana temporia ) en Gewone padden ( Bufo bufo ) hun eitjes. Op de dalhelling liggen enkele burchten van de Das ( Meles meles ). In de bomen zijn in het vroege voorjaar en in de winter de nesten van Eekhoorns ( Scurius vulgaris) te vinden.Wilde zwijnen (Sus scrofa) zijn erg schuw en laten zich niet graag zien. Hun zoelplekken en veegbomen verraden echter hun aanwezigheid. 

Onderweg in het gebied.

Goede startpunten zijn het parkeerplaatsje in het bos nabij Huize Holswick, langs de weg van Groot Haasdal naar Strabeek. Ook bij het viaduct over de A-79 langs de Valkenburgse Bosstraat is een goede plek om te starten met een wandeling. De wegen zijn deels breed, deels smal en, zoals dat past bij een hellingbos, liggen er behoorlijk wat trappenpaden.

Tijd

Voor een bezoek aan het gebied kun je ongeveer twee tot drie uur uittrekken. Een bezoek aan het gebied is vooral de moeite waard vanwege de voorjaarsflora. De tijd tussen half maart en half april is hier verreweg het meest geschikt. Dat wil echter niet zeggen dat er in andere jaargetijden niets meer te beleven valt.