Dedenborn ligt samen met Seifenauel en Rauchenaul op de hellingen van het Rurdal omgeven door beboste hellingen. Het dorpje ligt op een zogenaamde "Umlaufberg", een verhoging in een meander van de Rur ligt. De Rur maakt ter hoogte van het dorp een grote bocht naar het noorden en stroomt in een soort hoefijzervorm om het dorp heen.
De eerste keer dat er sprake was van bewoning op deze plek was rond 1557/1558. Toen werd de naam van het dorpje genoemd in een lijst van belastingbetalers, welke zich tegenwoordig in het Landesarchief in Düsseldorf bevind. Samen met de rest van het zogenaamde Monschauer Land behoorde Dedenborn tot aan het Congres van Wenen (1815) tot het Hertogdom Jülich. Daarna werd het bij Pruisen gevoegd en behoorde tussen 1822 en de Tweede Wereldoorlog tot de Rijnprovincie. Tijdens de Tweede Wereldoorlog liep het plaatsje geen noemenswaardige schade op, het lag namelijk te ver van de Westwall. Door de gemeentelijke herindeling van 14 december 1971, het zogenaamde Aachen-Gesetz, ging Dedenborn deel uitmaken van de nieuwe gemeente Simmerath. Tevoren vormde het een onderdeel van Dreiborn. In het dorpje zijn nog enkele fraaie voorbeelden van vakwerkboerderijtjes te vinden. Heel fraai is de 18e eeuwse St. Michaelskerk met zijn houtgesneden kruiswegstaties. Ook is bovenin Dedenborn op de plek van een voormalige bron weer een puthuisje gebouwd. Het gehucht Rauchenauel werd voor de eerste keer genoemd in 1549-1550. Seifenauel in 1564-1565. Vlak bij het dorp bevindt zich een unieke geologische formatie, de Mullionsstruktuur.
Het plaatsje bleef eigenlijk altijd redelijk geïsoleerd en werd niet zoals andere dorpjes die dichter bij de Rursee lagen door toeristen opgezocht. In 1850 werd in een boekje getiteld "Wegweiser für Lehrer, Reisende und Freunde der Heimatkunde" het dorp als volgt omschreven: "Het kleine kerkdorp Dedenborn ligt zeer schilderachtig op een heuvelrug die geleidelijk tot aan de Rur naar beneden loopt. Rondom stijgen hoge bergwanden op. Het dorpje is met kar en wagen slechts zeer moeizaam bereikbaar". Ook nu nog heeft het plaatsje zijn agrarische karakter grotendeels behouden. Het is omgeven door weilanden en uitgestrekte bossen. Wel behoort een deel van het gebied van de gemeente sinds de oprichting van het Nationaalpark Eifel tot het gebied hiervan. Dit lokt tegenwoordig wel toeristen.