Herzorgenrath ontstond aan een doorwaadbare plaats (voorde) door de Worm aan de samenvloeiing van Worm en Broicher Bach. Er lag een hoogteburcht, de huidige Burg Rode, die diende om de tolbrug over de Worm te bewaken. Hier kwamen namelijk twee belangrijke wegen bijeen waardoor er veel verkeer was. Dit was enerzijds de handelsweg tussen Keulen via Aldenhoven en Alsdorf via Valkenburg en Maastricht naar Frankrijk. Anderzijds lag hier ook de weg die vanuit Trier via Aken en Herzogenrath naar Xanten leidde. Dit leverde ook de meeste inkomsten aan de burcht en hierom werd er ook veel om haar gestreden.
Tot 1136 was de burcht in bezit van de graven van Saffenberg, die hun stamburcht -de Saffenburg- in het Ahrdal hadden. Tussen 1090 en 1100 was er een bittere strijd tussen de Graven van Limburg en de Graven van Saffenburg om de burcht. Deze strijd werd beslecht door een huwelijk van Mathilde van Saffenburg met Hendrik II van Limburg in 1137. Vanaf 1137 is het plaatsje met de geschiedenis van het Hertogdom Limburg verbonden. Het werd de hoofdplaats van het Land van ´s Herzogenrode met Alsdorf, Merkstein, Übach en de exclave Welz-Rurdorf langs de Rur. In de vete tussen de Staufen en de Welfen om de Duitse kroon aan het begin van de 13e eeuw kwam Herzogenrath midden in het strijdtoneel te liggen. Hendrik III van Limburg had de kant van de Welfen geschaard en in 1205 werd Herzogenrath door de Stuafer verwoest. De herbouw volgde in 1208. Een volgende verwoesting volgde in 1239 door de Keulse aartsbisschop Arnold. Daarna werd het een tijdje rustig in Herzogenrath. Net als Valkenburg, Limbourg en Sprimont vormde Herzogenrath een economisch en politiek centrum van het Hertogdom. In Herzogenrath vond rechtspraak plaats en in 1239 kreeg het plaatsje stadsrechten. Toen in 1279 Walram IV, de laatste Hertog van Limburg, stierf, kwam Herzogenrath, net als de rest van het Hertogdom Limburg, in handen van Reinald van Gelre, die getrouwd was met Irmingard, de enige dochter van Walram. Toen Irmingard in 1283 kinderloos stierf, brak een erfopvolgingsstrijd uit die uitmonde in de Slag bij Woeringen in 1288. Het Hertogdom Limburg kwam daarna bij Brabant. Dit was tegen de wens van de Vlaamse en Rijnlandse adel die zich verenigde met de Boheemse koning en in 1332 Herzogenrath belegerde. Nadat de stad zich had overgegeven kwam ze in 1334 bij de Vrede van Amiens in handen van Graaf WIlhelm V van Jülich. Deze verkocht haar weer aan de Hertog van Brabant. Vanaf nu diende Herzogenrath regelmatig als onderpand bij onderhandelingen. De betekenis van Herzogenrath was echter sterk afgenomen.
In 1793 verloor Herzogenrath haar stadsrechten. Pas in 1919 kreeg het de stadsrechten, terug.
In het begin bestond Herzogenrath slechts uit een hoofd- en een dwarsstraat. In de loop van de tijd slokte Herzogenrath het plaatsje Afden op. In de Franse tijd behoorde Herzogenrath tot het departement Nedermaas en was hoofdplaats van het Kanton Rolduc. In 1815 kwam het bij Pruissen en werd grensplaats. Bovendien kreeg het plaatsje een aansluiting op het spoorwegennet waardoor de industrie zich begon te ontwikkelen. Het huidige stationsgebouw stamt uit 1853 en werd tussen 1896 en 1937 wel meermaals vernieuwd.
Stadsomwalling.
Vroeger was het stadje ommuurd en lagen er ook vier verdedigingstorens langs deze stadsmuur. Al in 1104 wordt in de Annales Rodensis gesproken van het versterkte stadje Herzogenrath. Waarschijnlijk bestond de omwalling in die tijd nog enkel uit aarden wallen met pallisaden. De omwalling had de vorm van een onregelmatige zevenhoek. De vesting werd versterkt door Konrad von Hochstaden, de aartsbisschop van Keulen, in 1239. Rond 1250 werden de vestingwerken verder uitgebouwd. Via drie stadspoorten kon de stad worden betreden. Aan de Eygelshovener Straße lag een stadspoort,waarvan nog enkele resten behouden gebleven zijn bij de oude pastorie. De andere twee stadspoorten stonden in de Kleikstraße, een bovenin de straat, ongeveer ter hoogte van het monument voor de gevallenen uit de beide wereldoorlogen. Het andere stond onderin de straat, ongeveer daar waar de Glasstraße bij de Kleikstraße komt. De poorten waren zeer smal, hierom werden ze later afgebroken. Door het uitbreken van de Pest in 1635-1636 en door grote armoede waren de vestingwerken zwaar vervallen. De stadspoorten werden als gevangenis gebruikt. Het Untere Tor in 1793, het Eygelshovener Tor in 1814 en het Obere Tor in 1828. Langs de uit breuksteen opgetrokken stadsmuren liepen grachten, die gevuld werden met het water van de Worm.
In het zuidwesten van de stad ontbraken de grachten, aangezien hier een natuurlijke helling ligt die de stad afdoende beschermde. Bovendien ligt hier ook de burcht. De oostzijde gold als het meest kwetsbaar en daarom werd er naast de Worm ook nog een extra gracht aangelegd. De stadsmuren van Herzogenrath zijn in de 18e eeuw afgebroken en grotendeels verdwenen.
Naam.
In de Annales Rodensis wordt Herzogenrath aangeduid als "Roda", dit is afgeleid van het werkwoord rooien, hetgeen het openkappen van een bos betekend. In 1137 heet het plaatsje "Roda ducis", de open plek van de Hertog. Daarna gaat het een tijdlang door het leven als ´s Hertogenrode. In de 15e eeuw heet het plaatsje op zijn Frans Rode-le-Duc, dat al snel verbasterd tot Rolduc, een naam die later overgaat op de nabijgelgen Abdij. Sinds 1814 heet het plaatsje Herzogenrath.
Bokkenrijders.
Tussen 1734 en 1776 waren de bokkenrijders, een roversbende, actief in de omgeving van Herzogenrath. De bevolking dacht dat de rovers op bokken door de lucht vlogen. Dit omdat er vaak op meerdere plekken tegelijk werd ingebroken en men niet begreep hoe de rovers zich zo snel konden verplaatsen.
De eerste bende was actief tussen 1734 en 1745. In die periode werden rijke huizen, onder meer ook pastoriën, overvallen en werd de buit deels onder de arme bevolking verdeeld. De tweede bokkenrijdersperiode was tussen 1762 en 1776. De tweede periode werd gekenmerkt door een geweldzamer optreden van de bokkenrijders.Op 11 mei 1772 werd Josef Kirchhoff, een chirurgijn, opgehangen. Hij werd gevangen genomen na het kerkbezoek aan de St. Maria te Afden. Hij legde ondanks de grove folteringen geen bekentenis af, maar werd desondanks als leider van de Bokkenrijders gezien. De meeste Bokkenrijders werden opgehangen aan de galg op de Beckenberg, aan de huidige Leonardusstraat. Tussen 1771 en 1776 ging het om 65 personen, en daarnaast stierven er ook nog 13 door de folteringen. Slechts 129 personen die ervan verdacht werden Bokkenrijder te zijn, gingen vrijuit.
Industrie.
Door de bossen rondom Herzogenrath lagen er allerlei houtzagerijen. Het water van de Broicherbach en de Worm leide tot de vestiging van weverijen, ververijen en leerlooierijen. De firma Erckens uit Aken was zo´n ververij. De leerfabriek Katterbach bestond tot na 1960. In 1845 bestonden in Herzogenrath een katoendekenfabriek, een spinnerij, een weverij, een leerlooierij, enkele houtzagerijen en enkele groeves waar kwartzand gewonnen werd.
Reeds rond 1870 ontstonden de eerste grote bedrijven in Herzogenrath. Van groot belang hierbij was de in 1852 geopende spoorlijn tussen Herzogenrath en Reydt.
De Naaldenfabriek van Schmetz, een oude familie van naaldenmakers uit Aken, ontstond in 1889. De eerste kleine fabriek werd aan de Leonhardstraße gebouwd. Nadat de productie enige jaren stilgelegen had, nam Ferdinand Bernhard Schmetz de fabriek in 1922 over en ging voort met de productie van naalden.Goede zakelijke kennis en de moed om de vernieuwen zorgde na de oorlogen voor een doorstart van het bedrijf. Onder leiding van zijn zoon Peter Nikolaus Schmetz ontwikkelde de fabriek zich tot wereldwijde marktleider voor naaimachinenaalden.
Door de aanwezigheid van grote hoeveelheden Tertiair kwartszand in de zandgroeve bij Nievelstein werd er ook een glasfabriek gevestigd. Deze Nievelsteiner zanden zijn vrijwel vrij van verontreinigen en leveren hoogwaardige grondstoffen voor de glasindustrie op. Omdat bij het smelten van het glas temperaturen van 1400 tot 1600 º Celsius bereikt moeten worden, was de aanwezigheid van de steenkolenmijnen vroeger ook van groot belang. Al in 1858 stichtte Ferdinand Schmetz aan de Merksteiner Straße een glasfabriek. Al na enkele jaren werd de glasfabriek opgegeven en werd in de gebouwen een porseleinknoppen en mozaiekfabriek gevestigd, die tot 1939 bleef bestaan.
De Glashändlerfirma Steenebrügge & David bouwde in 1873 tussen de Worm en de spoorlijn van Herzogenrath naar Rheydt een glasfabriek met een slijperij voor ruw glas. Rond 1900 droeg de fabriek de naam “Herzogenrather Spiegelglas- und Spiegelfabrik Bicheroux, Lambotte & Co GmbH“ in 1905. Deze werd met name bekend door de productie van „Sekurit-“glas. Na de dood van Max Bicheroux in 1932 ging de fabriek over in handen van het St. Gobainconcern. In 1936 werd de glasfabriek in Herzogenrath samengevoegd met de glasfabriek in Stolberg tot de „Vereinigten Glaswerke GmbH, Aachen“ met hoofdkantoor in Aken. Nabij het station ontstond verder een textielglasfabriek die rond 1970 4.500 arbeiders in dienst hadden en daarmee de grootste werkgever in Herzogenrath was. Tegenwoordig wordt vooral spiegelglas en veiligheidsglas geproduceerd. Het fabrieksterrein heeft een oppervlakte van ruim 40 hectare en strekt zich uit langs de oever van de Worm
Bruinkoolwinning
De aanwezigheid van bruinkool dicht onder het oppervlak leidde tot het ontstaan van bruinkoolgroeves. Zo lag er een bruinkoolgroeve met briketfabriek op de plek van de huidige glasfabriek Gevetex. Ook tussen Herzogenrath en Bardenberg lag een bruinkoolgroeve met de naam "Maria Theresia".
Steenkolenmijnbouw.
In de buurt van Herzogenrath vond al vroeg mijnbouw plaats, onder meer in de stadsdelen Kohlberg (Mijn Voccart), Straß en Maubach. Deze mijnen werden bedreven door de abdij Kloosterrode.
In de wijk Bierstraß, gelegen langs de voormalige wijnroute vanuit het Ahr- en Moezeldal naar Antwerpen, ontstond een typische mijnwerkerskolonie. Hier staan panden uit het eind van de 19e eeuw. Het zijn smalle huizen met twee verdiepingen waar op de begane grond net genoeg plek is voor een deur en een raam. Tussen de verschillende huizen zijn enkele bredere doorgangen te zien. Het bouwmateriaal is hetzelfde als bij de boerderijen in de Börde, het lössgebied rondom Jülich, namelijk donker gekleurde baksteen.
Steenkolenmijn Voccart.
Grube Voccart werd in 1777 aan de bovenrand van het Wormdal als Grube Alt-Voccart gesticht. In 1742 werd ze vermeld als Grube Fouckert. In 1815 besliste Koning Friedrich Wilhelm dat de mijnen Alt-Voccart en Pompenmaker werden samengevoegd en doorgingen onder de naam Neu-Voccart. In 1912 werd de winning overgenomen door de mijn Laurweg in Kohlscheid. Grote delen van de bovengrondse gebouwen van de mijn werden in 1955-1956 afgebroken en in 1968 werd de 50 meter hoge schoorsteen met dynamiet opgeblazen. De oude schacht, die later als woonhuis gebruikt was, werd als laatste in 1994 afgebroken.
Kirche St. Mariä Himmelfahrt.
Tot 1564 moesten de inwoners van Herzogenrath, die westelijk van de Worm woonden, in de Kerkraadse Sint-Lambertuskerk ter kerke gaan. De St. Mariä Himmelfahrtparochie van Herzogenrath was ondergeschikt aan de Sint-Lambertuskerk van Kerkrade en behoorde net als deze tot het bisdom Luik. Al in 1423 had Herzogenrath een eenvoudige tweeschepige kerk. In 1564 werd door Abt Worms van abdij Kloosterrode een eenvoudige kerk gebouwd. Deze kerk werd meteen parochiekerk en daarmee werden de banden met de Sint-Lambertusparochie verbroken.
De kerk werd door de oorlogshandelingen in de tweede helft van de 18e eeuw zwaar beschadigd, zodat in 1780 een nieuwe kerk gebouwd werd. Ook dit was een in verhouding kleine kerk. Ze was opgebouwd uit breuksteen en had een vrij kleine toren in de vorm van een dakruiter. In het begin van de 20e eeuw werd deze kerk afgebroken vanwege een sterke toename van het aantal kerkgangers, mede bevordert door de opkomende industrie en mijnbouw. Tussen 1913 en 1914 werd de nieuwe kerk gebouwd en op 6 oktober 1915 kon ze gewijd worden. De huidige kerk is fraai door haar twee sierlijke torens met elk drie verdiepingen die naar de straat ervoor zijn gericht. Ze is gebouwd in neo-barokke stijl. Het neo-barokke houten hoofdaltaar stamt uit de bouwtijd van de nieuwbouw. De kansel uit 1800 behoorde nog bij de voorganger.
Kirche St. Gertrud Afden.
De kerk van Herzogenrath-Afden is al zeer oud. In de Annales Rodensis, de jaarboeken van abdij Rolduc, wordt al in 1116 een parochiekerk op deze plek vermeld. Afden was toen dus al een eigen parochie. De plaatsnaam Afden is een watertoponiem en betekent nederzetting aan het water. De -A- staat hierin voor het water. Deze kerk hoorde van begin af aan bij het Aartsbisdom Keulen. Op 1 december 1686 werd op de plek van de oude kerk een nieuwe kerk gewijd. Het was een gebouw van bescheiden omvang in barokstijl. Het schip was opgetrokken uit baksteen en had een lengte van 15,30 meter en een breedte van 8,80 meter. Het koor lag aan de westkant, de drie verdiepingen tellende toren stond in het oosten. Dit is ongebruikelijk. In 1856 werd een dwarschip bijgebouwd en werd ook het koor vergroot. Deze werd in 1913-1914 grootschalig verbouwd en vergroot naar plannen van architect Heinrich Renard. De oostelijke toren werd vervangen door twee torens aan weerszijden van het schip. Ook kwam er een tweetal zijschepen bij. In 1973 werd naast de kerk een vrijstaande, 37 meter hoge, witte klokkentoren gebouwd.
Oude pastorie.
Langs de Eygelshovener Straße staat de oude pastorie van de parochie St. Mariä Himmelfahrt. Het gebouw rust ten dele op fundamenten van de stadsmuur en een voormalige stadspoort. De pastorie werd gebouwd rond 1546 toen abt Worms van abdij Kloosterrode de parochie stichtte. In eerste instantie werd de pastoor in de stadspoort Eygelshovener Tor gehuisvest. Tussen 1648 en1662 bood het pand echter onderdak aan de gereformeerde predikant Breberinus van Dijk. Pas in de 18e eeuw bood het gebouw weer onderdak aan pastoors van de parochie St. Mariä Himmelfahrt. De laatste was Pastoor Vianden in 1946.
Kaiserliche Bannmühle.
Aan de Kleikstraße staat het gebouw van de vroegere Kaiserliche Bannmühle. Deze molen stamt al van voor 1550. In 1766 werd ze in opdracht van abt Hagen van abdij Kloosterrade geheel herbouwd. Dit jaartal tonen ook de muurankers. Het gebouw was vroeger veel groter als nu. Aan de linkerkant stond een poort waarboven vroeger het wapen van abdij Kloosterrode was aangebracht. Daarnaast stond een woonhuis. De molen was in gebruik als graan- en als oliemolen. Het water werd via een molentak aangevoerd. Op 1 maart 1910 kocht de gemeente Herzogenrath de molen van een zekere Erckens uit Aken. Het woonhuis dat ernaast lag werd aan dhr. Vliex verkocht. In 1914 werd de banmolen afgebroken om een oplossing te hebben voor het keer op keer overstromen van de Worm. De molentak werd in 1927 ook verplaatst.
Nieuwstraat-Neustraße.
De Nieuwstraat of Neustraße is een 2,5 kilometer lange weg die precies op de Nederlands-Duitse grens loopt. In 1914, toen Nederland tijdens de Eerste Wereldoorlog neutraal bleef, richtte Nederland langs de grens op de Nieuwstraat een manshoog prikkeldraadhekwerk op. Hiermee wilde het haar neutrale positie verduidelijken. Deze draad stond er van 1914 tot 1956. In dat jaar werd ze vervangen door een iets vriendelijker hekwerk uit gaas. In 1968 werd dit hekwerk vervangen door lage Leicon-blokken. Ook werden er twee kleine doorgangen gemaakt waardoor de lokale bevolking, met een speciale pas, de grens kon overschrijden. Deze vormden tot 1994 de landsgrens en in 1995 werd de straat heringericht, waarbij de rijbaan dan weer eens op Nederlands en dan weer eens op Duits grondgebied ligt.