Natuur tussen Maas en Rijn beleven!



Startpagina.
Algemene informatie over de Eifel.
Excursies en lezingen.
Deelgebieden:
-
Eifel
-Limburg
Natuurreservaten en wandelgebieden.
Geschiedenis van de Eifel.
Archeologische plekken.
Historische plaatsen.
Water in de Eifel.
Geologie van de Eifel.
Oude ambachten.
Mijnbouw & oude
industrie.
Paddenstoelen.
Wildparken & Musea.
Feesten.
Heiligen.
Wandelroutes.
Kinderwagenwandelingen.
Links.
Over ons.
Contact/Colofon.
Fotopagina´s.
Alfabetisch register
Naar de Duitstalige sites/ Zu den deutschen Seiten.













NSG Gebirgsbach Rur.

     

           De Rur ter hoogte van Fisscherhütte.                              Noordse streepvaren (Asplenium trichomanes).

Ligging: Kreis Aken, Stadt Monschau, tussen Monschau en Kalterherberg.
Onder bescherming sinds: 1 maart 1967.
Oppervlakte:78,48 hectare.
Hoogteligging: 470-500 meter boven N.N.

Algemeen.

De bovenloop van de Rur voert het riviertje door een smal dal. Hier is de loop nog oorspronkelijk en dus nooit door mensen verandert. In de rivierbedding liggen vele rotsblokken en de beek wordt gezoomd door Elzen- en Essenbossen. Hieronder is ook een fraaie flora te vinden. Helaas groeien in het dal ook veel (aangeplante) Fijnsparren (Picea abies).


          


Geologie.

De Rur is afkomstig uit de Hoge Venen, een hooggelegen veengebied met een ondergrond uit Cambrisch gesteente. Door het hoogteverschil tussen het Vennsattel en de omgeving van Monschau, is de Rur zich gaan insnijden. Hierdoor bestaat de ondergrond enerzijds uit hoger gelegen en hard Cambrisch gesteente en anderzijds uit zachter en lager gelegen Devonisch gesteente.
De gesteenten langs de Rur behoren onder meer tot de Monschauer Schichten, een gesteentelaag uit het Onder-Devoon. Het water heeft een hoge pH-waarde (7). Het gebied staat onder de invloed van de Atlantische oceaan.

Flora.

In het beekdal vinden we de plantengemeenschap van het Open ravijnbos met daarin Gewone esdoorn (Acer pseudoplatanus), Zomerlinde (Tilia platyphyllos) en Ruwe iep (Ulmus glabra). Helaas is het Open ravijnbos slechts op enkele plekken aan te treffen en is de rest grotendeels volgeplant met Fijnspar (Picea abies). Op andere plekken liggen kleine Elzen- en Berkenbroekbossen.

          
Wilde judaspenning (Lunaria rediviva). Zwarte rapunzel (Phyteuma nigra).Smalle beukvaren (Phegopteris connectilis)


Daarnaast groeit er een aantal bijzondere hogere planten. Hiertoe behoren enkele sub- alpine soorten zoals Gele monnikskap (Aconitum vulparia), Witte boterbloem (Ranunculus platanifolius) en Kranssalemonszegel (Polygonatum verticillatum). Deze bloeien rond begin juni. Langs de Rur groeit ook de Wilde judaspenning (Lunaria rediviva) met zijn zoet geurende roze bloemen.
Op de rotsen groeien enkele bijzondere varens, onder meer de Noordse streepvaren (Asplenium septentrionale), de Blaasvaren (Cystopteris fragilis) en de Smalle beukvaren (Phegopteris connectilis). Op de bosbodem groeit nog een bijzondere varensoort, namelijk Gebogen driehoeksvaren (Gymnocarpium dryopteris).

Een bryologisch paradijs.

Het meest bijzonder in het gebied is de mosflora. Hierin zijn een aantal zeldzaamheden te vinden, onder meer een aantal Atlantische soorten die hier de oostgrens van hun verspreidingsgebied bereiken en een aantal soorten die met uitsterven bedreigd zijn. De meest bijzondere soorten groeien in het water. Drie bijzondere soorten met een Atlantisch verspreidingsgebied zijn:
1. Beekpalmpjesmos (Isothecium holtii), een soort in de kalkarme rotsen, rotsblokken en boomwortels in de spatwaterzone van de Rur. Deze soort komt in het westen van Europa voor in Engeland, Schotland, Ierland, Zuid-Noorwegen, het Franse Centraal Massief en Groot-Brittannie. Naast deze enige plek in de Eifel, komt de soort ook voor in twee dalen in de Harz en op enkele plekken in het noorden van het Zwarte Woud.
2. Watervalmos (Platyhypnidium lusitanicum), eventueel te beschouwen als een ondersoort van Platyhypnidium riparoides, groeiend op stenen, boomschors en hout in en langs beken. Deze soort groeit op de stuw bij Dreistegen.
3. Beekveermos (Hyocomium armoricum), deze soort vormt 8-15 centimeter lange stengels in goudgroene matten op beschaduwde, bespatte kalkarme rotsen en steilkanten vlak boven het water. Deze Atlantische soort groeit in Duitsland in de Eifel, in het Zwarte Woud, in de Harz en in het Saarland.
Bijzondere aquatische soorten zijn:
1. Groot oortjesmos (Jungermania cordifolia ssp. exsertifolia) is een levermos dat veel in vuilgroene matten op rotsen en stenen in de Rur groeit. Het is in Duitsland een zeldzame soort met slechts 2 vindplaatsen (Zwarte Woud en Rurdal), maar komt in het dal van de Rur veel voor. Het is een boreale soort met haar hoofdverspreidingsgebied in Scandinavie en Schotland. Groot oortjesmos kan worden beschouwd als een IJstijdrelict.
2. Rond bronmos (Fontinalis squamosa) dat opstenen en hout in heldere, kalkarme beken met matig voedselarm water groeit.

In smalle rotsspleten groeit Lichtmos (Schistostega pennata), een mos waarvan de protonema het invallende licht reflecteren en zo een goudgroene schittering dragen. Deze protonema zijn vaak te vinden in smalle rotsspleten, waarin nauwelijks licht binnendringt. De toepasselijke Duitse naam is dan ook "Leuchtmoos" en ook wel "Eifelgold". Een ander bijzonder mos is Recht palmpjesmos (Isothecium myosuroides var. rivulare), een zeer zeldzaam mos dat alleen in en langs bergbeekjes te vinden is. Het groeit op enkele rotsblokken in de Rur. Op kwelplekjes is een bijzonder kussenvormend mos te vinden, Druiprotsmos (Amphidium mougetottii).

Fauna.

     

Langs de Rur treffen we enkele fraaie beekvogels aan, zoals de Grote gele kwikstaart (Motacilla cinerea) en de Waterspreeuw (Cinclus cinclus).
Nabij Gut Reichenstein werd in 1955 nog een Otter (Lutra lutra) waargenomen.

Renaturering.

In het gebied van het natuurreservaat "Gebirgsbach Rur" liggen enkele naaldbospercelen die in de loop van 2003 gekapt werden en omgevormd werden tot een meer natuurlijke vegetatie. Voor een stuk bij Gut Reichenstein betekent dit dat er nu een hooiweide zal ontstaan, zoals die er ook in het verleden heeft gelegen. Deze zal jaarlijks gemaaid worden. Vroeger groeiden in de omgeving van Gut Reichenstein ook veel Wilde narcissen (Narcissus pseudonarcissus), deze werden voor het aanplanten van de sparren echter uit de grond gehaald en op andere plekken geplant, om ze van de ondergang te redden. Het is helaas niet bekend waar ze precies terecht zijn gekomen. Gelukkig groeien op enkele plekken aan de rand van de beek nog enkele narcissen.

Onderweg in het gebied.

Het gebied is ontsloten door middel van een smal, rotsachtig pad op de rechteroever van de Rur en door een bredere bosweg op de linkeroever. Het smalle pad is echter te prefereren aangezien het een veel betere blik op het beekdal mogelijk maakt. Voor mensen die slecht ter been zijn is het linkerpad te prefereren. Er zijn twee bruggen in het gebied, vanaf parkeerplaats Dreistegen, vlakbij Monschau, is het ongeveer een half uurtje (circa 2 kilometer) lopen tot de eerste brug bij de zogenaamde Fischerhütte. De tweede brug is ongeveer een uur (circa 4 kilometer) van Dreistegen verwijderd en ligt ter hoogte van Klooster Reichenstein. Het is bijvoorbeeld mogelijk om aan een kant van de beek omhoog en aan de andere kant weer terug te lopen.

Tijd.

De aardigste tijd om het gebied te bezoeken is begin tot half juni, wanneer de bijzondere flora in bloei staat. Maar ook de wintermaanden, als de sneeuw centimetersdik op de bomen ligt en de Rur vol is met woest stromend en klotsend water, hebben hun charme.


           

Bruine slanke amaniet (Amanita fulva). Dubbelloofvaren (Blechnum spicant). Grote stinkzwam (Phallus impudicus).