In het noorden van zuidoostelijk Limburg ligt, ingeklemd tussen de steden Brunssum, Heerlen en Landgraaf, de Brunssummerheide. Het is het enige grote aaneengesloten heidegebied van Zuid-Limburg. Aan de noord- en oostzijde grenzen aan het gebied nog enkele heidegebieden op Duits grondgebied, die de naam Teverener Heide dragen. Deze zijn tegenwoordig door enkele wegen en een aantal groeves van de Brunssummerheide afgesloten. Het is een voor Nederlandse begrippen uniek gebied met heide op Tertiaire afzettingen. Het gehele gebied heeft een oppervlakte van 580 hectare. De ondergrond wordt gevormd door Miocene en Pliocene zanden en grinden. In het zuidwesten en het oosten van het gebied liggen ook enkele zandgroeves, waaronder de bekende Sigrano-groeve. Ook werd in het verleden in dagbouwgroeves bruinkool gewonnen. Hiervan resteren onder andere de Koffiepoel en de grote zandvlakte bij de Rode Beek. Deze laatste ontstond doordat het zand van de deklagen uit de groeve in het laagste deel van het gebied werd gestort. Het oorspronkelijke bronnengebied werd hierbij voor de helft bedekt onder een dikke laag dekzand, afkomstig uit de bruinkoolgroeve Energie, dat met behulp van een speciaal aangelegd spoorlijntje werd gestort.
De klimatologische omstandigheden in Zuid- Limburg wijken op bepaalde plaatsen af van grote delen van de rest van het land. De neerslaghoeveelheid en het neerslagoverschot zijn op de Brunssummerheide relatief groot. Hierdoor hebben aan vochtige omstandigheden gebonden vegetatietypen, zoals hoogvenen en natte heiden, goede ontwikkelingsmogelijkheden.